purportedly, supposedly (en) - declaradamente, manifiestamente — toegegeven - bien, con razón, correctamente, justo — correct, goed, juist, keurig, korrekt, net, op de juiste/gepaste manier, terecht, vlakbij - antiblack, anti-Semite, racist (en) - desapasionado, imparcial, libre de prejuicios, neutral, sin prejuicios — neutraal, onbevooroordeeld, onpartijdig, onvooringenomen - cristiano — christelijk, christen - divisivo — onenigheid brengend, tweedracht zaaiend - asumir, conjetar, dar por sentado, dar por supuesto, hacer caso no, no valorar/apreciar, partir de, plantear, presumir, sentar, suponer, suponer algo — aannemen, als vanzelfsprekend aannemen, assumeren, onderstellen, poneren, postuleren, presumeren, stellen, supponeren, uitgaan van, veronderstellen, zich weinig aan iets gelegen laten liggen, zonder meer aannemen - considerar, creer — aannemen, geloven - aceptar — aannemen, aanvaarden, geloven, honoreren - confiar, fiarse — afgaan, betrouwen, bouwen, geloven, leunen, rekenen, steunen, verlaten, vertrouwen - considerar, creer, opinar, pensar — denken, menen, vinden, zeggen - considerar, mirar, ver — aanmerken, aanschouwen, aanzien, achten, beschouwen, beschouwen als, bevinden, houden, inzien, oordelen, schatten, zien - considerar, creer, dar con, encontrar, estimar, hallar, juzgar, parecer — aanrekenen, aanzien, achten, houden, verslijten, vinden - calcular, estimar, prever, pronosticar — berekenen, uitwerken, wedden - achacar, acusar, asignar, atribuir, imputar — aanwrijven, hechten, toedichten, toekennen, toerekenen, toeschrijven - abandonar, abjurar, abjurar de, abnegar, abnegarse, apearse de, desistir de, prescindir de, renunciar a, retractarse — afstand doen van, afzien van, afzweren, eraan geven - admitir, confesar, reconocer, reconocerse — bekennen, erkennen, toegeven - bevroeden, denken, geloven, menen, vermoeden - en alza — oplopend - huraño — lomp, nors - de derecha, de derechas, derechista — rechts - adoptar, seguir, tomar - autotelic (en) - confianza, fe - doublethink (en) - enjuiciamiento, entendimiento, juicio — beoordeling, verstand - conclusión, decisión, determinación, resolución — beslissing, besluit, conclusie, constatering, decisie, determinatie, vaststelling - impresión — idee, impressie, indruk - convencimiento, convicción — overtuiging - confianza, fe — betrouwen, vertrouwen - apreciación, convencimiento, creencia, criterio, idea, juicio, parecer, pensamiento, punto de vista, visión — convictie, denkbeeld, dunk, gevoelen, gezindheid, het denken, inzicht, oordeel, opvatting, overtuiging, standpunt, stellingname - credo, fe, religión — erezaak, geloof, geloofsovertuiging, gewetenszaak, godsdienst, kloosterleven, religie - opinión pública — communis opinio, publieke opinie, volksstem - crédito, creencia — aanvaarding, acceptatie, geloof - paternalismo — betutteling, bevoogding, paternalisme - actitud, ademán, postura - homofobia - orientación — introductiedag, oorsprong - perspectiva, visión — beeld, kijk, perspectieftekening, uitzicht, voorstelling - criterio, óptica, óptico, posición, postura, punto de vista, vertiente — beschouwing, blik, gezichtspunt, kijk, optiek, optisch, standpunt, uitgangspunt, visie, zienswijs, zienswijze - aspecto, faceta, punto de vista — aanzicht, aspect, aspekt, facet, kant, oogpunt - cosmovisión — wereldbeeld - apreciación, concepto, criterio, opinión, parecer, sentir — gedachte, mening, opinie, visie, zienswijze - barrunto, cábala, cálculo, conjetura, especulación, presunción, suposición — conjectuur, denk, gissing, giswerk, gok, onderstelling, raden, speculatie, vermoeden, veronderstelling - posición, postura — standpunt - anabaptista — anabaptist, wederdoper - mennonita, Menonita — doopsgezinde, doper, menist, mennoniet - amish - gentil, pagano — goj - islamita, mahometana, mahometano, musulmán, musulmana — islamiet, islamitische, mohammedaan, mohammedaanse, moslem, moslemse, moslim, moslimse, muzelman - abolicionista — abolitionist - ácrata, anarco, anarquista, nihilista, sindicalista — anarchist, anarchiste, nihilist, revolutionair - demócrata — democraat, democrate, demokraat, demokrate, populist - contestatario, disidente, objetante, objetor — andersdenkende, concurrent, dissident, mededinger, medestrever, medestrijder - epicúreo, gastrónoma, gastrónomo, gourmet, gurmet, hombre regalón — bon-vivant, culi, epicurist, fijnproefster, fijnproever, gastronome, gastronoom, genotzoeker, gourmand, gourmet, hedonist, kenner, lekkerbek, levensgenieter, levenskunstenaar, luchthart-treurniet, lucullus, pallieter, smulpaap, sybariet, vrijbuiter, zonneklopper - pagano — christenhond, goddeloze, heiden, heidendom, paganist - hippie, jipi — damslaper, hippie - hugonote — hugenoot, refugié - libertario - misógamo, misógino — misogaam, misogijn, misogyn, vrouwenhater - nacionalista, patriota, patriotera, patriotero — nationalist, patriot, vaderlander - padrino, patrocinador — doopmoeder, meter, peetmoeder, peettante, petemoei, steun, stut - agonías, catastrofista, derrotista, pesimista — doemdenker, doemdenkster, pessimist, pessimiste, zuurkijker, zwartkijker, zwartkijkster - Roundhead (en) - sadomasoquista — sadomasochist, sadomasochiste - secesionista — separatist - cabeza rapada, skin, skinhead — skin, skinhead - izquierdista — lid van de linkervleugel, linksbuiten - sufragista — suffragette[Domaine]