Conteùdo de sensagent
Últimas investigações no dicionário :
calculado em 0.078s
cargo, consignatiegoederen, lading, last, loonpost, meetapparatuur, scheepslading, scheepsvracht, transport, verzending, vracht, vrachtgoed, zending — carga, carregamento, remessa - illegal insider trading, insider dealing, insider trading, self-dealing (en) - afslag, auctie, auktie, boedelhuis, boelhuis, erfhuis, veiling, vendu, vendutie — leilão, venda em leilão - kapitaalaanwas, kapitalisatie - omzetten, slijten, verkopen — vender - abonnee, geabonneerde, inschrijver, leeskop, lezer, ondertekenaar - aflevering, bestelling, bezorging, leverantie, levering, traditie, verschaffing, voorziening — entrega - consignatiegoederen, handeltje, partij - afschepen, uitzenden, verzenden — enviar - kruidenierswinkel, kruidenierszaak, levensmiddelenbedrijf, markt, marktplein — armazém, mercearia - depot, opslaan, opslag, repositie — armazenagem, armazenamento - fabrieksmerk, handelsmerk, handelsnaam, merk, merk-, merknaam, trade-mark — marca - apotheek, artsenijbereidkunde, drogist, drogisterij, drugstore, farmaceutica, farmacie, gaper — drogaria - kussensloop — fronha - dealen — comerciar, negociar - commercieel, handels- — comercial - niet-commercieel, non-profit - exportável - bevorderen, promoten, pushen — fazer a promoção de - inventaris, inventarisatie, inventarizatie — balanço, inventário - business, commerce, commercialisering, commercie, handel, handelsgeest, handelsverkeer, koophandel, koopmansgeest, zaak — comercialismo - koophandel, zaken — negócio - vrijhandel — mercado livre - initial offering, initial public offering, IPO (en) - business activity, commercial activity (en) - operation (en) - business (en) - aanloop - handeltje, zaakje — transação comercial, transação de negócios - het invoeren, invoer — importação - uitvoer — exportação - het smokkelen, sluikhandel, sluikinvoer, smokkel, smokkelarij, smokkelhandel — contrabando - distributiewezen — distribuição - marketing, marktanalyse, marktonderzoek, marktverkenning, merchandising, productiestrategie, produktiestrategie — merchandising - tráfico de drogas - simonie — simonia - afzet, afzetmarkt, afzetmogelijkheid, koopdag, verkoping - dumping, prijsbederf - retailing (en) - telemarketing — telemarketing, venda por telefone - colportage, straathandel, valkejacht, valkenjacht, valkerij — futilidades, ninharias - afzet - liefdadigheidsbazaar, luizenmarkt, prondelmarkt, rommelmarkt, vlooienmarkt — quermesse - verladen — mandar - achternasturen, achternazenden, doorsturen, doorzenden, nasturen, nazenden — enviar, expedir, fazer seguir, reencaminhar, reendereçar, reexpedir, remeter - aankopen, aanschaffen, afnemen, betrekken, inkopen, kopen, verkrijgen, wegkopen — comprar - nemen — adquirir, tomar - abonneren, zich abonneren — assinar - colporteren, kolporteren, leuren, parlevinken, pushen, rondvertellen, uitventen, venten — vender, vender pelas ruas - appliance (en) - sell (en) - boekenstalletje, boekhandel, boekwinkel — livraria - boetiek, confectiezaak, kledingmagazijn, kledingzaak, modemagazijn, modezaak — butique - canteen (en) - cadeia de lojas - charcuterie (en) - goed, goederen, handel, handelsgoederen, handelswaar, koopwaar, producten, spul, vrachtgoed, waar, waren — artigos, bens - consumptie-artikelen, consumptiegoederen, verbruiksgoederen — bens de consumo - loja de conveniência - handelsnederzetting, toko, warenhuis — armazém - detailhandel, handelscentrum, kleinhandel, warenhuis — armazém, centro de comércio, grande armazém - cash-and-carry, disconteringsbank, discontobank, discount, discountzaak, weidewinkel - taartrand - droger, droogautomaat, droogmolen, droogtrommel, föhn, haardroger, siccatief, trommeldroger, wasdroger — secador, secador de roupa - gebruiksgoederen — bens de consumo duráveis - export, exportartikel, exportcijfer, uitvoer, uitvoerartikel — exportação, exportação/artigo de...? - graanschuur, graanzolder, korenschuur, korenzolder, voorraadschuur — silo, sótão - ijzerhandel, ijzerwinkel — loja de ferragens - hypermarkt, weidewinkel — hipermercado - het invoeren, importgoederen, invoer — importação - produktaanbod — classe de mercadorias, linha - artikel, goederen, handel, handelsgoederen, handelswaar, koopwaar, spul, vracht, vrachtgoed, vrachtgoederen, waar, waren, winkelwaar — artigo, mercadoria, mercadorias - servet, vingerdoekje — guardanapo - pizzeria — pizzaria - middenberm, winkelcentrum, winkelpassage — centro comercial - kapperszaak, kapsalon, schoonheidsinstituut, schoonheidssalon — salão de beleza - lençol - automaat, fruitautomaat, gokautomaat, gokkast, snoepautomaat, speelautomaat, trekautomaat - stock, voorraad — Estoque, fornecimento - depot, entrepot, ligplaats, magazijn, opslag, opslagkosten, opslagplaats, opslagruimte, pakhuis, remise, stallingkosten, stapelhuis, stapelplaats, tramremise, veem, voorraadschuur — armazém - supermarkt, zelfbediening, zelfbedieningswinkel, zelfbedieningszaak — supermercado - verkoopautomaat — máquina automática de venda, obturador automático - barcode, bar code, barkode, streepjescode, streepjeskode, zebracode, zebrakode — código de barras - bon, entreebewijs, entreebiljet, entreekaartje, kaart, kaartje, kiesbriefje, passagebiljet, stembiljet, stembriefje, tegoedbon, ticket, toegangsbewijs, toegangskaartje, voucher, waardebon — bilhete - carga, cognossement, connossement, laadbrief, passagierslijst, vrachtbrief, vrachtcedel — conhecimento - afzetmarkt, afzetmogelijkheid - order, purchase order (en) - postorder — pedido por correio - prijsindex, prijsindex(cijfer), prijsindexcijfer, prijsniveau, prijspeil - prijsindex, prijsindex(cijfer), prijsindexcijfer - handelsbeleid, handelspolitiek — política comercial - gedeponeerd handelsmerk, geregistreerd handelsmerk, handelsmerk, merk — marca registada, marca registrada - beeldmerk, logo, logogram, vignet, woordmerk — logotipo - prijsklasse — categoria - bundel, doos, keuzepakket, package, pak, pakje, pakket, programmapakket, standaardpakket, vakkenpakket — maço, pacote, trouxa - syndicaat - consortium, poule, syndicaat, trust — consórcio - cartel, kartel, trust — cartel, consórcio - douane-unie, tolunie - Benelux — Benelux - kamer van koophandel — câmara de comércio, câmara do comércio - market, target group (en) - luizenmarkt, prondelmarkt, rommelmarkt, vlooienmarkt — mercado das pulgas - consument, verbruiker — consumidor - accountant, accountants-administratieconsulent, administrateur, boekhouder, boekhoudster, controller, penningmeester, quaestor, quaestrix, schatbewaarder, schatmeester, thesaurier — contabilista, contador, de contabilidade, guarda-livros - adverteerder, adverteerster, advertentieblad, huis-aan-huisblad, reclameadviseur, reclameadviseuse, reclameman, reklameadviseur, reklameadviseuse — agente publicitária, anunciante, publicitária - agens, agent, commissionair, factoor, factor, handelsagent, handelsreiziger, makelaar, vertegenwoordiger — corretor - baron, -baron, barones, baronesse, geldmagnaat, koning, magnaat, majesteit, mogol, vrijheer — barão, magnata - barbediende, barkeeper, barman, kelner, ober — barman, empregado de bar, garçom - boekhandelaar, boekhandelaarster, boekverkoper — livreiro - hulpkelner — ajudante de garçom - zakenman — comerciante, empresário, homem de negócios - zakenvrouw — empresária, mulher de negócios - aankoopster, aankoper, afnemer, inkoopster, inkoper, klant, koper, opkoopster, opkoper — comprador - cateraar, catering, cateringbedrijf, leverancier van maaltijden — fornecedor - venter - chartered accountant (en) - stomerij — faxineiro, lavador, limpador - concessiehouder, concessionaris — concessionário - connection (en) - geadresseerde, geconsigneerde — consignatário - afnemer, cliënt, rekeninghouder, stempelaar, werkeloze, werkloze — cliente - distributeur, verdeeldoos — distribuidor - aanneemster, aannemer, ondernemer — empreiteiro, empresário - exporteur, uitvoerder, uitvoerster — exportador - visboer, vishandelaar, visvrouw — peixeiro - gastheer, gastvrouw, herbergier, herbergierster, hospes, hospita, kotbaas, logementhouder, parasietendrager, waard — estalajadeiro, hospedeiro - importeur, invoerder, invoerster — importador - groothandelaar, groothandelaarster, grossier, stukwerker — atacadista - verhuurder, verpachter, verpachtster — arrendador, locador, senhorio - mercer (en) - handelaar, handelsman, koopman, koopvrouw — atacadista, mercador, vendedor de atacado - melkboer, melkman, melkmeid, melkmeisje, melkvrouw — leiteira, leiteiro, ordenhadora - computeroperator, operator, procesoperator - bezitster, bezitter, eigenaar, eigenares — proprietário - bladenman, krantenbezorger, krantenbezorgster, krantenjongen, krantenmeisje — jornaleiro, vendedor de jornais - caf{#225}{#130}{#225}houder, tollenaar — dono de bar - publiciteitsagent — agente publicitário, publicitário - huismakelaar, huizenmakelaar, makelaar, makelaar in onroerend goed — agente imobiliário - doktersassistente, receptionist — recepcionista - restaurateur — dono de restaurante - salesgirl, saleslady, saleswoman (en) - acquisiteur, advertentieacquisiteur - vertegenwoordiger, vertegenwoordigster, winkelbediende — representante - onderminister, secretaresse, secretaris, staatssecretaris - handelaar, handelsman, koopman, koopvrouw, verkoper — máquina de vender - detaillist, kleinhandelaar, middenstander, neringdoende, wederverkoper, winkelier — comerciante, lojista - fournisseur, leverancier, toeleverancier, toeleveringsbedrijf - handelaar, handelaarster, handelsman, kleine zelfstandige, koopman, koopvaarder, koopvaardijschip, koopvrouw, middenstander, middenstandster, neringdoende, winkelhouder, winkelhoudster, winkelier, winkelierster — comerciante, negociante - Andrew Carnegie, Carnegie (en) - prijs, vervoerprijs — preço, tarifa - tarief - collegegeld, honorarium, inschrijfgeld, inschrijvingsgeld, prijs, vacatie, vacatiegeld — pagamento, taxa - commissie — percentagem - leenstelsel — senhoriagem - niveau, tarief — tarifa - scheepsvracht, transportkosten, vervoerkosten, vrachtgoed, vrachtkosten, vrachtprijs — carga, frete - geldkoers, koers, muntkoers, omrekeningskoers, omrekenkoers, valutakoers, wissel, wisselkoers, wisselnotering — câmbio, curso do câmbio, taxa de câmbio - earnings report, income statement, operating statement, profit-and-loss statement (en) - handelstekort — déficit comercial - boek, boekblok, boekje, grootboek, kasboek, lijst, steigerbalk — livro de contabilidade, registo - handelswaarde - bakkersgist, gist — levedura - bewaartijd, houdbaarheid — prazo para venda[Domaine]
-