Conteùdo de sensagent
Últimas investigações no dicionário :
calculado em 0.156s
bekwaam — able - eigenlijk, in de grond, in wezen — basically, essentially, fundamentally - overvloedig, rijkelijk voorhanden — abundant - overvloedig, uitbundig — exuberant, lush, luxuriant, profuse, riotous - accessible - aanspreekbaar, bereikbaar — come-at-able, getatable, get-at-able - naargelang, naarmate — as, equally, every bit - conventioneel — conventionally - beslist, duidelijk — clearly - specifiek — specifically - direct, direkt, doelgericht, rechtstreeks — aimed, direct, directly, pointed, straight - analogisch — analogically, analogously - bovenal, meestal, vooral, voornamelijk — above all, chiefly, especially, in the main, mainly, mostly, primarily, principally - geaffecteerd, geaffekteerd, gekunsteld, gemaakt, gezwollen, hoogdravend — affected, artificial, contrived, high-flown, hokey, inflated, stilted, turgid - bijzonder, eigenaardig, speciaal — especially, particularly, peculiarly, rarely, specially - eens en voor altijd, overtuigend, voor eens en altijd — conclusively, once and for all - armzalig, beklagenswaard, beklagenswaardig, betreurenswaard, betreurenswaardig, deplorabel, erbarmelijk, jammerlijk, rampzalig, zielig — deplorably, disgracefully, forlornly, lamentably, pitiably, pitifully, sadly, woefully - doorgaans, gewoon, gewoonlijk, in de regel, normaal, normaliter — as a general rule, as a rule, commonly, generally, habitually, normally, ordinarily, unremarkably, usually - onregelmatig — erratically, unpredictably - abstract, abstrakt — abstractly - materieel, stoffelijk — corporeal, material - grotesk, op belachelijke wijze, op groteske wijze — grotesquely, ludicrously, monstrously - huichelachtig, hypocriet, onoprecht, schijnheilig — hypocritical, two-faced - afwisselend, beurtelings, verwisselend — alternately - billijk, correct, eerlijk, juist, rechtschapen, rechtvaardig — proper, right - met name, opmerkelijk — appreciably, conspicuously, notably, noteworthily, noticeably, singularly, substantially - adekwaat, adequaat, behoorlijk, betamelijk, convenabel, deugdelijk, fatsoenlijk, gepast, geschikt, gevoeglijk, juist, naar behoren, netjes, oorbaar, pasasend, passend — adequately, appositely, appropriately, aptly, becomingly, befittingly, fitly, fittingly, passably, suitably - inappropriately, unsuitably - gepast, geschikt, goed, juist, passend, toepasselijk — apposite, appropriate, apt, fit, fitting, good, pertinent, proper, right, suitable - kwaadaardig, slecht — evilly, wickedly - van nabij — closely - aantrekkelijk — appealing, attractive - betoverend, fascinerend — bewitching, captivating, enchanting, enthralling, entrancing, fascinating, spellbinding - andersom, integendeel, in tegendeel — a contrario, au contraire, contrarily, contrariwise, on the contrary, quite the contrary, the other way around, the other way round, to the contrary - aantrekkelijk — appealing, attractive, comely, dishy, engaging, fetching, lovely, piquant - innemend, sympathiek — comely, winsome - radicaal, radikaal — drastically, radically - uitzonderlijk — exceptionally - beschikbaar, verkrijgbaar — available, getable, gettable, obtainable, on sale, procurable - te koop — for sale, purchasable, up for sale - aardig — nicely - onverkrijgbaar, uitverkocht — inaccessible, out of stock, sold out, unobtainable, unprocurable, untouchable - regelmatig — on a regular basis, regularly - abusievelijk, bij abuis, onjuist, per abuis, verkeerd — erroneously, mistakenly - liberaal, royaal, royaal,, vrijgevig — generously, liberally, munificently - inconveniently - begrijpelijk, verstaanbaar — clearly, comprehensibly, intelligibly, understandably - unintelligibly, ununderstandably - unjustly - gebruikelijk — customarily - geestelijk — spiritually, wittily - langdradig, vervelend — boringly, monotonously, tediously, tiresomely - heerlijk, prachtig, schitterend — gorgeous - pulchritudinous - verrukkelijk — ravishing - bewonderenswaard, bewonderenswaardig, prijzenswaardig — admirably, commendable, laudably, praiseworthily, wonderfully - aangenaam, behaaglijk, fijn, gemoedelijk, genoeglijk, gezellig, plezierig, prettig — agreeably, comfortably, congenially, enjoyably, pleasantly, pleasingly, pleasurably, snugly - onaangenaam — unpleasantly - maar net, net, nipt, nog net, op het kantje, op het nippertje — at the last moment, by the skin of one's teeth, hardly, just, narrowly, no sooner, only just - vriendelijk — kind - getrouw — dependably, faithfully, reliably - lekker, plezierig — deliciously, pleasurably - vaag — mistily, vaguely - kronkelig, scheef — crookedly, lopsidedly, sinuously, tortuously - bijzonder, in het bijonder, in het bijzonder, speciaal, specialiter — especially, in particular, particularly, specially - inwendig, van binnen — internally - fosforescerend — phosphorescent - vriendelijk — benignantly, benignly - oneerlijk — below the belt, unfairly - consequentially - ongelofelijk, ongelooflijk, onwaarschijnlijk — beyond belief, implausibly, improbably, incredibly, unbelievably - absurd, ongerijmd, onzinnig — absurdly, ludicrously, nonsensically, preposterously, ridiculously, senselessly - laaghartig — currishly, ignobly - afschuwelijk — objectionably, obnoxiously, offensively - gemeen, laag, laaghartig, verachtelijk — basely, despicably, meanly - diametraal — diametrically - naar, onaangenaam, onaardig, onbehaaglijk, ongezellig, onplezierig, onprettig, onvriendelijk — cheerlessly, disagreeably, distastefully, grimly, nastily, uncomfortably, unkindly, unpleasantly - eerloos, oneervol, roemloos, schandelijk — discreditably, disgracefully, dishonorable, dishonorably, dishonourable, dishonourably, ignominiously, inglorious, ingloriously, shamefully - omkoopbaar, oneerlijk — corruptibly, deceitfully, dishonestly, venally - geaffecteerd, geaffekteerd, huichelachtig, hypocriet, schijnheilig — affectedly, hypocritically - getrouw, loyaal, trouw — constantly, fairly, faithfully, loyally, staunchly - ontrouw, trouweloos — disloyally, faithlessly, unfaithfully - spookachtig — eerily, spookily - effectually - effectively, efficaciously - ongelijk — unequally, unevenly - verradelijk — faithlessly, false, traitorously, treacherously, treasonably - faultily - luisterrijk — gorgeously, magnificently, resplendently, splendidly - pijn aan de ogen doend — hideously, horridly, monstrously - loodrecht, verticaal, vertikaal — perpendicularly, vertically - eensluidend, gelijkluidend, identiek — identically - blank — bride, white - kleurig, kleurrijk — colorful, colourful - kleurloos — colorless, colourless - verbijsterend — bewildering - doorschijnend — semitransparent, translucent - graad, kracht, macht, mogendheid, vermogen — force, might, mightiness, power, strength - drabbig, troebel — cloudy, mirky, muddy, murky, turbid - bedauwd, blauwgrijs, blauwzwart, duifgrijs, zeegroen — glaucous - melkachtig — milklike, milky, whitish - onderdanig, onderworpen, serviel, slaafs — obsequiously, servilely, slavishly, submissively, subserviently - perfidiously - pertinently - mooi — prettily - eerbaar, eervol, prijzenswaardig — creditably, honorably, honourably, respectably - democratic, popular - frequent - general - basis-, standaard- — basal, base, basic, elementary, standard - bijzonder, uitzonderlijk — especial, exceptional, particular, special - rare - ongewoon — unusual - gebruikelijk, gewoon — usual - gebruikelijk, gewend, gewone, gewoon, gewoonlijke, vast — accustomed, customary, habitual, regular, wont, wonted - gewoon — common - afzonderlijk, individueel, individuele — individual, single - bepaald — particular - c.q., resp., respectief, respectievelijk, respektief — respective, several, various - verschillend — separate - stilzwijgend — tacitly - definitief, onveranderbaar — definitely, definitively, finally, immutably, irreversibly, unalterably, unassailably, unchangeably - onwaardig — shamefully, unworthily - nuttig — usefully - op een walgelijke manier — vilely - wholeheartedly - speciaal — especially, specially - immediately - acuut, dadelijk, direct, direkt, meteen, ogenblikkelijk, onmiddellijk, onverwijld, pal, subiet — immediately - direct, direkt, linea recta, rechtdoor, rechtstreeks — direct, directly, right, straight, straightly - conventioneel, konventioneel — conventional - bizar, gek, grillig — bizarre, eccentric, flakey, flaky, freakish, freaky, gonzo, off-the-wall, outlandish, outre - fysiek, lichamelijk, materieel, stoffelijk — corporeal, material, physical - onjuist — erroneous - geloofwaardig — believable, credible - ongelofelijk, ongelooflijk, ongeloofwaardig — incredible, unbelievable - bezwaarlijk, hachelijk, lastig, moeilijk, zwaar — awkward, difficult, hard, heavy, stiff, tough, uphill - netelig — delicate, ticklish, touchy - serious - lastig, onwelkom — troublesome, unfavorable, unfavourable, unsuitable, unwelcome - easy - elementair, zuiver — elementary, simple, uncomplicated, unproblematic - glad — honey-like, smooth - direct - scherp — sharp - aantrekkelijk, doelmatig, doeltreffend, effectief, efficiënt, werkzaam — businesslike, effective, effectual, efficacious, efficient, suitable - gesloten — close, tight - gelijk waarolig — equidistant - gelijkzijdig — equilateral - basis- — basal, basic, primary - crinkled, crinkly, rippled, wavelike, wavy - impliciet, onuitgesproken, stilzwijgend — implicit, silent, tacit, understood, unspoken - binnenlands, intern, inwendig — inner, interior, internal, inward - binnen-, binnenst — inner, inside, interior - buitenste, uiterlijk — exterior, outward - niet vertrouwd — unfamiliar - functioneel — functional - algemeen — general - specifiek — specific - fiks, flink, genereus, goedgeefs, gul, knap, mild, mooi, royaal, vrijgevig — big, bighearted, bounteous, bountiful, free, freehanded, generous, giving, handsome, lavish, liberal, openhanded - gul, kwistig, onbekrompen, onbeperkt — lavish, munificent, overgenerous, too-generous, unsparing, unstinted, unstinting - armzalig, kwaadaardig — mean, mingy, miserly, tight - parsimonious, penurious - blij, gezond, heilzaam, lekker — beneficial, good - aanvaardbaar — acceptable, satisfactory - gelegen komend, geschikt — convenient, suitable - beroerd — crappy, icky, lousy, rotten, shitty, stinking, stinky - negative - aardig, goed, logisch, vriendelijk — good - donker, duister — black, dark, sinister - demonisch, diabolisch, duivels, gemeen, satanisch, schandelijk, vreselijk — demoniac, demoniacal, demonic, demonical, devilish, diabolic, diabolical, fiendish, hellish, infernal, satanic, unholy - devilish, diabolic, diabolical, mephistophelean, mephistophelian - begenadigd, gelukkig, gelukzalig, gezegend — beatific, blessed, blissful, fortunate, happy, lucky - laag — low - human - humaan, menselijk — humane - beestachtig, bestiaal, bruut, grof, hardhandig — beastly, bestial, brutal, brute, brutish, harsh, heavy-handed - klein, minuscuul, nietig — little, small - aanmerkelijk, beduidend, belangrijk, considerabel, gewichtig, groot, relevant, veelbetekenend — appreciable, big, consequential, considerable, important, marked, material, of import, significant, weighty - groot — big - belangrijkst, fundamenteel, hoofd-, sleutel- — cardinal, central, fundamental, key, primal - belangrijkst, hoofd{#169}, hoog, voornaamste — chief, high, main, master, primary, principal - historisch — historic - echt menend — serious - strategisch — strategic, strategical - waardevol — valuable - futiel — fiddling, footling, futile, lilliputian, little, niggling, petty, picayune, piddling, piffling, trifling, trivial - belangwekkend, interessant, wetenswaardig — interesting - aangrijpend, boeiend, grijpend, intrigerend, roerend — absorbing, captivating, engrossing, fascinating, gripping, intriguing, riveting - afstompend, geestdodend, langdradig, monotoon, saai, vervelend — boring, dead-and-alive, deadening, drab, draggy, dreary, dull, ho-hum, irksome, jejune, monotonous, slow, soul-destroying, stodgy, stultifying, tedious, tiresome, wearisome - dik, groot, kolossal, lang, omvangrijk — large - ruim — broad, spacious, wide - lijvig — bulky - ruim, veelomvattend — ample, capacious, commodious, comprehensive, roomy, spacious, sweeping - kolossaal, reuzehoog, torenhoog, verbijsterend — colossal, lofty, prodigious, stupendous, towering - dubbel — double - enorm, hemelsbreed, huizehoog, levensgroot, reusachtig — enormous, huge, towering, tremendous, vast - gigantisch, reusachtig, reuzen- — elephantine, gargantuan, giant, gigantic, jumbo - reusachtig — giant, gigantic, huge, leviathan, mammoth, mountainous - enorm, immens, uitgestrekt — Brobdingnagian, huge, immense, vast - geweldig, gigantisch, kolossaal, reusachtig, zeer groot — banging, humongous, thumping, walloping, whopping - klein, micro-, minuscuul, piepklein, tenger, uiterst klein — bantam, diminutive, flyspeck, lilliputian, micro-, midget, petite, tiny - gering, miniem, minuscule, minuscuul, minuskuul, nietig, onbeduidend, onbeduidende — fractional, miniscule, minuscule, minute, nominal, teensy, teensy weensy, teeny, teeny weeny, tiny, wee - mild — mild - intensief — intensive - ernstig — severe, terrible, wicked - strong - buitensporig, hoog, overmatig — excessive, inordinate, steep, undue, unreasonable - buitensporig, exorbitant — exorbitant, extortionate, outrageous, steep, unconscionable, usurious - extreem, extremistisch, radicaal, ultra{#169} — extremist, radical, ultra, ultra- - moreel — moral - bandeloos, lichtzinnig, liederlijk, losbandig, ontaard, ontuchtig, vrijgevochten — debauched, degenerate, degraded, dissipated, dissolute, fast, libertine, profligate, riotous, wanton - natural - afschuwelijk, afstotelijk, afstotend, weerzinwekkend — abhorrent, detestable, disgusting, obscene, off-putting, repellant, repellent, repelling, repugnant, repulsive - vies, walgelijk — disgustful, disgusting, distasteful, foul, loathly, loathsome, repellant, repellent, repelling, revolting, skanky, wicked, yucky - oud — old - fris, nieuw — fresh, new, newest, novel - recent - unused - virgin - bejaard, oud — aged, elderly, older, senior - meerderjarig, mondig — aged, of age - emeritus, rustend — emeritus - jeugdig, jong — immature, young, youthful - in de puberteit, tiener, tiener{#169} — adolescent, teen, teenage, teenaged, teenager - meisjesachtig, mesjesachtig — girlish, schoolgirlish - klein — little, small - gewoon — ordinary - gemiddels, matig, middelmatig — average, fair, mediocre, middling, moderate - common - alledaags — everyday, mundane, quotidian, routine, unremarkable, workaday - buitengewoon, enorm, fantastisch, geweldig, wonderbaarlijk — fabulous, fantastic, grand, howling, marvellous, marvelous, out of sight, rattling, terrific, thundering, tremendous, wonderful, wondrous - origineel — original - verrassend — fresh, new, novel - groundbreaking, innovational, innovative - afgezaagd, banaal, versleten — banal, clichéd, commonplace, corny, hackneyed, old-hat, shopworn, stale, stock, threadbare, timeworn, tired, trite, well-worn - aanvaardbaar, toelaatbaar — admissible, permissible, permitted - aangenaam, prettig — agreeable, congenial, enjoyable, gratifying, pleasant, pleasurable - afdoend, positief — positive - negative - neutral - krachtig, sterk — potent, stiff, strong - dwang- — coercive - potent, strong - krachtig — puissant - machteloos — powerless - bevallig, gepast, geschikt — becoming, comely, comme il faut, decent, decorous, seemly - preuts — priggish, prim, prissy, prudish, puritanical, square-toed, straightlaced, straight-laced, straitlaced, strait-laced, tight-laced, victorian - puur, zuiver — neat, pure - degelijk, gezond — healthy, intelligent, levelheaded, level-headed, sound - ongerechtvaardigd — undue, unjustified, unwarranted - regelmatig — regular - daags, dag-, dagelijks, elke dag, iedere dag, per dag — a day, daily, day-after-day, day-by-day, day-to-day, each day, everyday, per day, quotidian, workaday - official, prescribed - dezelfde, gelijkend, hetzelfde — alike, lifelike, like, resembling, same - different - verschillend — assorted, various - gelijkend, gelijksoortig — similar - onbevredigend, onvoldoende — unsatisfactory - veelbetekenend — important, significant - nietig, nietsbetekenend, onaanzienlijk, onbeduidend, onbelangrijk, onbelangrijke, onbenullig, onbetekenend, weinigzeggend — frivolous, immaterial, inconsequential, inconsiderable, indifferent, insignificant, trifling, unimportant - eenvoudig, elementair, essentieel, fundamenteel, grond-, wezenlijk — elemental, elementary, essential, fundamental, material, ultimate, vital - ingewikkeld — Byzantine, convoluted, involved, knotty, tangled, tortuous - complex, gecompliceerd, gekompliceerd, ingewikkeld — complex, complicated, convoluted, intricate, involved - composite - kruiperig, vleierig — bootlicking, fawning, obsequious, sycophantic, toadyish - straight - knoestig — gnarled, gnarly, knobbed, knotted, knotty - tortuous, twisting, twisty, voluminous, winding - harde wind, machtig, sterk — high, mighty, powerful, strong - weak - genoeg, voldoende — adequate, enough, sufficient - ontoereikend, onvoldoende — deficient, inadequate, insufficient, insufficiently, unsufficient - krap — lean, skimpy - superieur — superior - excellent, prima, uitmuntend, uitstekend, voortreffelijk — excellent, fantabulous, first-class, splendid - goed, prima, voortreffelijk — fine, good - goedkoop, rot — bum, cheap, cheesy, chintzy, crummy, punk, sleazy, tinny - zakelijk — commercial, commercial-grade - middelmatig — mediocre, second-rate - doorzichtig, ragdun, transparant — cobwebby, diaphanous, filmy, gauze-like, gauzy, gossamer, pellucid, see-through, sheer, transparent, vaporous, vapourous - dienstig, nuttig, zinvol — advantageous, helpful, profitable, serviceable, usable, useable, useful, utile - ijdel, nutteloos, vergeefs — futile, ineffectual, otiose, unavailing, unsuccessful, vain - veelkleurig — varicolored, varicoloured, variegated - regelbaar — variable, varying - herhalend — iterative, reiterative, repetitive - halfwarm, lauw, lauwwarm — lukewarm, tepid, warmish - beperkt, nauw, smal — narrow - cilindervormig, cilindrisch, rolvormig — cylindric, cylindrical - sustainable - altruïsme, onzelfzuchtigheid — altruism, selflessness - oplettendheid — considerateness, consideration, thoughtfulness - bescheidenheid, discretie, diskretie, geheimhouding, levenskunst, savoir-vivre, tact — concealment, discretion, keeping back, modesty, privacy, secrecy, tact, tactfulness - finesse, gevoeligheid, teerheid — delicacy, diplomacy, discreetness, finesse - deugdzaamheid — moral excellence, virtue, virtuousness - deugdzaamheid — virtue - billijkheid, gerechtigheid, recht, rechtvaardigheid — equity, justice, justness - gelijk, het rechte eind, rechtsgoed — right, rightfulness - flinkheid, kracht, robustheid, robuustheid — hardiness, lustiness, robustness, validity - grit, lef, moed, split, strooizand, zand, zandgrond, zandkorrel, zandvlakte — backbone, courage, daring, grit, gumption, guts, moxie, nerve, sand, spunk - uithoudingsvermogen — stamina, staying power, toughness - achilleshiel — Achilles' heel, Achilles heel - gang, gangetje, rijsnelheid, snelheid, tempo, vaarsnelheid, vaart, vaartje — celerity, fastness, rate, speed, swiftness, velocity - acceleratie, acceleratievermogen, versnelling — acceleration[Domaine]
-