Conteùdo de sensagent
- definição
- sinónimos
- antónimos
- enciclopédia
Últimas investigações no dicionário :
calculado em 0.016s
dicionario analógico
overhaasten — bousculer, presser - bespoedigen, haasten, jachten, jagen, opschieten, opschieten!, voortijlen, voortjagen, voortmaken, zich spoeden, zich voortspoeden — activer, aller à toute pompe, bomber, dégrouiller, démener, dépêcher, empresser, faire diligence, faire fissa, faire vite, hâter, presser - aller à bride abattue, aller à fond de cale, aller très vite, aller ventre à terre, foncer - afstuiven, doorsnellen, doorvliegen, ijlen, jakkeren, koersen, racen, razen, reppen, snellen, spoeden, stormen, storten, stuiven, vliegen, voorbij flitsen, zoeven — aller à toute vitesse, aller à une vitesse folle, filer, foncer, passer comme un éclair, se hâter - faire courir[Dérivé]
sprint — mouvement brusque en avant - gedraaf, gedrang, gehol, gejaag, klimpartij, motorcross — bousculade, galopade, ruée[Spéc.]
overhaasten — bousculer, presser - bespoedigen, haasten, jachten, jagen, opschieten, opschieten!, voortijlen, voortjagen, voortmaken, zich spoeden, zich voortspoeden — activer, aller à toute pompe, bomber, dégrouiller, démener, dépêcher, empresser, faire diligence, faire fissa, faire vite, hâter, presser - aller à bride abattue, aller à fond de cale, aller très vite, aller ventre à terre, foncer - afstuiven, doorsnellen, doorvliegen, ijlen, jakkeren, koersen, racen, razen, reppen, snellen, spoeden, stormen, storten, stuiven, vliegen, voorbij flitsen, zoeven — aller à toute vitesse, aller à une vitesse folle, filer, foncer, passer comme un éclair, se hâter - faire courir[Dérivé]
drukte (n.f.) • gehaast (n.) • gejakker (n.) • haast (n.f.) • précipitation (n.f.) • ruée (n.f.) • spoed (n.m.)