Conteùdo de sensagent
Publicidade ▼
Últimas investigações no dicionário :
calculado em 0.093s
Publicidade ▼
ensemble des phénomènes (fr)[Classe...]
factotum (en)[Domaine]
IntentionalProcess (en)[Domaine]
actie, daad, handeling, verrichting — acción, actividad humana, acto, hecho, obra[Hyper.]
in leven - actief — activo[Dérivé]
inactiviteit[Ant.]
variación - space walk (en) - familieleven, gezinsleven, huiselijkheid — domesticidad, vida casera - werking - actie, operatie — operación - gebruik, geplogenheid, gewoonte, mos, praktijk, praxis, usance, usantie, usus — práctica - afleiding, dolce far niente, ontspanning, recreatie, rekreatie, relaxatie, verpozing, verstrooiing, vrijetijdsbesteding — diversión, recreación, recreo - iets voor mij — preferencia, santo de la devoción de uno - acompanhamento, continuação (pt) - game, kamp, match, ontmoeting, potje, spel, spelletje, sportwedstrijd, treffen, wedkamp, wedstrijd, wildbraad — juego - beurt - muz., muziek, toonkunst — música - daad, toneelspelen — acción, actuación, comedia, desempeño, farándula, histrionismo, interpretación, representación, teatro - activiteit — vida - burst, fit (en) - arbeid, emplooi, werk — trabajo - título de propiedad - service (en) - activiteit, beroep, bezigheid, occupatie, stiel, werkzaamheden, werkzaamheid — artesanía, profesión - emprego, ocupação (pt) - klerkenwerk, schrijfwerk, schrijverij — escritura - rol - ambtsmisdrijf, euveldaad, misdaad, wandaad — desmán, fechoría, maldad - verkwisting, verspilling — derroche, desperdicio, despilfarro, dilapidación, disipación, dispendio, pérdida - inspanning, krachtsinspanning, poging, slag — conato, ensayo, esfuerzo, intento, obra, tentativa - beheer, beheersing — amortecimiento, control, doma, gobierno - bescherming, beschutting, beveiliging, protectie — guarda, guardia, salvaguardia - atividade sensorial (pt) - didactiek, lering, les, onderricht, onderwijs, onderwijsinstelling, onderwijskunde, onderwijsleer, opleiding, opvoedkunde, pedagogie, pedagogiek, scholing — docencia, educación, enseñanza, instrucción, pedagogía - bijscholing, nascholing, vooropleiding — enseñanza, preparación - representatie, vertegenwoordiging, weergave — representación - creatie, kreatie, opwekking, schepping — creación - demontage, ontmanteling — desarme, desarticulación, desmantelamiento, desmontaje, desmonte - paracentese, punctie, punctuur — pinchazo - gezoek, jacht, zoektocht — busca, búsqueda, cacheo, exploración, rastreo, registro - aanwending, applicatie, applikatie, arbeidsproces, gebruik, gebruikmaking, toepassing, utilisatie — aplicación, consistir, destino, empleo, manejo, uso, utilización - gevechtshandeling, militaire operatie, operatie — acción de armas, operación, operación militar - experiment, het meten, maatstelsel, meten, meting, onderzoeking, probeersel, proef, proefneming, test, toets, toetssteen — medición, medida, mensuración - graduatie, ijking, maatverdeling, schaal, schaalverdeling — calibración, calibraje, escala - behandeling, inrichting, organisatie, rangschikking, schikking — clasificación, disposición, orden, ordenamiento, organización, tramitación - groepering, hergroepering — agrupación, reagrupación - oplegging - bestendiging, hervatting, vervolgblad, voortduring, voortgang, voortzetting — continuación - bereidingswijze, gebeuren, proces, receptuur, verwerking, werkwijze — operación, proceso - ceremonie, plechtigheid - ceremonie, plechtigheid, plichtpleging, solemniteit, vormelijkheid — ceremonia - aanbidding, adoratie, glorificatie, verering, verheerlijking — adoración, veneración - activating, activation, energizing (en) - geheimhouding, veinzerij, verzwijging — alcahuetería, disimulación, encubrimiento, fingimiento, leña, manta, ocultación, paliza, soba, sotana, tollina, traspuesta, zurra - ligging, oriëntatie, oriëntering, plaatsing, placement, tafelschikking — colocación, destino, emplazamiento, lugar, orientación, posicionado, sitio, situación, ubicación - aanbod, bevoorrading, energiebron, toelevering, verschaffing, voorziening — abastecimiento, abasto, aprovisionamiento, facilitación, provisión, repuesto, suministración, suministro, víveres - aanvraag, aanzoek, adres, navraag, rekest, rekwest, verzoek, verzoekschrift, vraag — instancia, petición, ruego, solicitud - aardigheid, behagen, gein, genoegen, genot, jeu, jolijt, jool, leut, leute, lol, lust, plezier, pret, schik, sjeu, vermaak, welbehagen - divertimento (pt) - jammerklacht, lamentatie, weeklacht — lamentación, lamento - gelach, lach, lachen — risa, risas - afname, afzet, debiet, markt, marktplaats — mercado - schikkingen, toebereidselen, voorbereiding — aparejamiento, preparación, preparativo, preparativos - assistentie, bijstand, dienst, hulp, hulpbetoon, hulpverlening, medewerking — asistencia, auxilio, ayuda, mano, servicio - steun, stut - doen en laten, houding, procesvoering — acciones, hechos, obras - comportamiento, conducta, funcionamiento, trato - liderato, liderazgo - precedencia - solo — solo - buzz (en) - diversão, divertimento, galhofa (pt) - infierno - uitlaatklep — válvula de escape, válvula expansiva - last (en) - mystificatie, mystifikatie — mistificación - negotiation (en) - stoornis — perturbación, turbación - tijdmeting, tijdopneming, tijdregeling, tijdwaarneming - atividade comercial (pt) - aanlooptijd — calentamiento, precalentamiento - beleid, politiek, politieke leven, politiek leven — política, vida política - verbalisation, verbalization (en)[Spéc.]
inactiviteit[Ant.]
actief (n.f.) • actividad (n.f.) • activiteit (n.f.) • aktiviteit (n.f.) • animación (n.f.) • bedrijvigheid (n.f.) • bezigheid (n.f.) • drukte (n.f.) • occupatie (n.f.) • ocupación (n.f.) • quehacer (n.m.) • werking (n.f.) • werkzaamheden (n.f.p.) • werkzaamheid (n.f.)