Conteùdo de sensagent
Últimas investigações no dicionário :
calculado em 0.0s
intervalo; interrupção — interruptie[ClasseHyper.]
intervalo; interrupção; cessação; paragem — interruptie; het staken[ClasseHyper.]
inacção; inactividade; inação; inatividade — nietsdoen; inactiviteit; inaktiviteit[Classe]
interromper, suspender — afbreken - interrompre (fr)[Nominalisation]
impedir, interromper, interromper-se — afkappen, onderbreken, saboteren - cortar, interromper, parar — afkappen, afsnijden, in de rede vallen, onderbreken, saboteren[Dérivé]
cut-in, insert (en) - cut-in, insert (en) - interjeição, interpolação, intervenção — het ertussen werpen, inlas, insertie, intercalatie, interjectie, interpolatie, interventie, tussenkomst, tussenvoegsel, tussenwerpsel, tw. - desmembramento, ruptura, separação — breuk, verbreking - interpelação — interpellatie, parlementaire vraag[Spéc.]
impedir, interromper, interromper-se — afkappen, onderbreken, saboteren - cortar, interromper, parar — afkappen, afsnijden, in de rede vallen, onderbreken, saboteren[Dérivé]
interrupção (n.m.) • interruptie (n.f.) • intervalo (n.m.) • onderbreking (n.f.) • oponthoud (n.)
-