Conteùdo de sensagent
Últimas investigações no dicionário :
calculado em 0.047s
nourriture (pour l'homme) (fr)[Classe]
keuken; kookkunst; het koken; kook- — Küche; Kochkunst; Kochen[ClasseHyper.]
haute cuisine (en)[Classe]
Veränderung[Hyper.]
bakken, bereiden, braden, brouwen, klaarmaken, koken, toebereiden — backen, braten, brodeln, garen, kochen, sieden - aanmaken, bereiden, brouwen, klaarmaken, koken, opmaken, prepareren, toebereiden, voorbereiden, warmdraaien — anmachen, anrichten, bereiten, herrichten, kochen, richten, vorbereiten, zubereiten, zurechtmachen - bereiden, brouwen, klaarmaken, koken, toebereiden — kochen[Dérivé]
het bakken, picknick — Backen - browning — Bräunen - kruisverhoor — Grillen - fritura (pt) - fusion cooking (en) - smoren — Schmoren - stroperij — Wilddieberei, Wilddiebstahl, Wilderei, Wildern - Braten, Standpauke, Verriss - gepruttel - percolation (en) - keuken, kookgelegenheid, kookkunst — Kochkunst[Spéc.]
culinair, keuken- — Küchen-..., kulinarisch[Rel.]
cuisinier, keukenmeid, keukenprinses, kok, kokkin — Koch, Koch/Köchin, Köchin[PersonneQuiFait]
tenderisation, tenderization (en) - Tempero (pt)[Desc]
challah, hallah (en) - Jewish rye, Jewish rye bread (en) - calamar (pt) - curry, kerrie, kerriepoeder, kerrieschotel — Curry, Currygericht - brown sauce, Chinese brown sauce (en) - caramelise, caramelize (en) - caramelise, caramelize (en) - alcoholise, alcoholize (en) - alcoholise, alcoholize (en) - conserve (en) - inleggen, pekelen, zouten — einlegen, einpökeln, einwecken, pökeln - salgar (pt) - marineren — marinieren - conserveren, inblikken, inmaken, konserveren, kunnen, mogen, vermogen, wecken, weten — eindosen, einkochen, einmachen, einwecken, können, konservieren, mögen - pekelen - fortify, lace, spike (en) - enriquecer, fortalecer (pt) - ferver, reduzir (pt) - afkoken, uitkoken - bakken, opbakken — backen - ovenbake (en) - aanbraden, bruinbakken, bruinen, bruineren, fruiten — anbraten, bräunen, rösten, schwitzen - coddle (en) - bakken — brennen - volproppen — füllen, vollstopfen - baste (en) - gezouten, inpekelen, inzouten, marineren, pekelen, zouten - opwarmen in de magnetron — in der Mikrowelle erhitzen oder kochen - roosteren — toasten, tosten - smokken - blancheren — blanchieren - overboil (en) - frikassieren - stoven — dämpfen, dünsten, schmoren - jug (en) - pruttelen, smeulen, smoren, stoven, sudderen — garen, köcheln, schmoren, sieden - braden, roosteren — braten, brutzeln, rösten - barbecuen — auf dem Rost braten, grillen, grillieren - pan roast (en) - braiseren, smoren — schmoren - bakken, braden, uitbakken — braten, frittieren - fruiten - deep-fat-fry (en) - bakken - pan-fry (en) - frituren — fritieren - al roerend snel laten bakken, roerbakken — fritieren, unter Rühren schnell braten - sauteren — anbraten, rösten, sautieren - grillen, grilleren, roosteren — grillen - hibachi (en) - stomen — andünsten, dämpfen, dünsten - roosteren — grillen - pan-broil (en) - pressure-cook (en) - bruise (en) - aanbranden, schroeien — ansengen - render, try (en) - splat (en) - klaren - dun (en) - corn (en) - fileren — als Filet zubereiten, filetieren - pürieren - egg (en) - dredge (en) - flour (en) - crumb (en) - truss (en) - gepaneerd, paneren — panieren - mask (en) - dress (en) - sausen, sauzen - doorslaan, kloppen, klutsen, ranselen — verquirlen - kloppen — schaumig rühren - kloppen, klutsen — schlagen - karnen — buttern, zu Butter verarbeiten - rice (en) - glaceren — glasieren, mit Zuckergus - butterfly (en) - opzetten - spatchcock (en) - devil (en) - bereiden, brouwen, klaarmaken, koken, toebereiden — kochen - van tevoren bereiden — vorkochen - snel klaarmaken — herzaubern - brouwen — sich ausdenken, zusammenbrauen - bedekken met varkensvet, spekken — spicken - aromatiseren, kruiden, op smaak brengen — abschmecken, würzen - met kerrie bereiden — mit Curry zubereiten - aromatiseren, kruiden — würzen - animar, aromatizar com gengibre (pt) - savor, savour (en) - peper doen in, peperen — pfeffern - gezouten, inpekelen, inzouten, pekelen, zouten — salzen[Domaine]
het koken (n.) • keuken (n.f.) • Kochen (n. neu.) • Kochkunst (n.f.) • kook- (n.) • kookkunst (n.f.) • Küche (n.f.)
-