medrosamente — angstig, angstvallig, bangelijk, beducht, kleinhartig, kleinmoedig, kopschuw, schichtig, vreesachtig[Adv.]

banana, cobarde, covarde, frango, medricas, medroso — angsthaas, bangerd, bangerik, ei, held op sokken, lafaard, slapjanus, watje, wezel, zeikerd[CeQuiEst~]

kleinhartigheid, lafhartigheid, lafheid[Propriété~]

chafariz, chorão — angsthaas, bangebroek, bangerd, bangerik, bangeschijter, griener, haasvreter, hazehart, hazenhart, huilebalk, jammeraar, jankepot, janker, jankerd, kakkebroek, labbekak, lafaard, mietje, schijtebroek, schijter, schijterd, schijthuis, schijtlaars, schijtlijster, schijtluis, slapjanus, zeikerd[Dérivé]

angstig (adj.) • angstvallig (adv./adj.) • assustadiço  • assustado (adj.) • bang (adj.) • bangelijk (adv./adj.) • bangig (adv./adj.) • beducht (adv./adj.) • kleinmoedig (adv./adj.) • kopschuw (adv./adj.) • medroso  • receoso (adj.) • schichtig (adv./adj.) • vreesachtig (adv./adj.)