Conteùdo de sensagent
Últimas investigações no dicionário :
calculado em 0.031s
malade (personne, organe, tissu, membre) (fr)[DomaineDescription]
zieke, zieken - kwaal, misselijkheid, onpasselijkheid, periode van ziekte, wanorde, ziekbed, ziekte[Dérivé]
gezond[Ant.]
zieke, zieken - kwaal, misselijkheid, onpasselijkheid, periode van ziekte, wanorde, ziekbed, ziekte - feel rotten (en)[Dérivé]
aangetast, getroffen - koortsachtig, malaria- - belabberd, beroerd, ellendig, lijdend, naar, niet lekker, ongesteld, onpasselijk, onwel, rot, slap, ziekelijk - zeeziek - aan bed gekluisterd, bedlegerig - indisposto, irritável, rico (pt) - bronchitisch - tísico (pt) - herstellend - ijlend - diabético (pt) - draaierig, duizelig, suizelig - dyspeptisch - débil, fraco (pt) - frenético (pt) - funny (en) - jichtig - ziekelijk - laid low, stricken (en) - bedlegerig - akelig, kotsmisselijk, luchtziek, misselijk, wagenziek, zeeziek, ziek, zwak - scrofulous (en) - sneezy (en) - spastic (en) - tuberculeus - unhealed (en) - upset (en) - autistisch - milk-sick (en) - lam, verlamd - lam, paralytisch, verlamd, verlamde - paraplegisch - raquítico (pt)[Similaire]
gezond[Ant.]