kostelijk[Adv.]

get better (en)[Devenir+Attrib.]

taste property (en) - Geschmack, Geschmacksinn, Geschmackssinn — smaak, smaakvermogen, smaakzin - Schmackhaftigkeit — hartigheid[Dérivé]

acid-tasting, sour-tasting (en) - ambrosial, ambrosian, nectarous (en) - bitter, hantig — bitter, zuur - bitterish, sharp-tasting (en) - agridoce (pt) - erlesen, exquisit — exquis, exquisiet, uitgelezen - dainty (en) - köstlich, lecker — heerlijk, lekker, smakelijk, verrukkelijk - gewürzig, gewürzt, herzhaft, würzig — gekruid, hartig, kruidig, pittig - fruchtig — met fruitsmaak - reichhaltig — machtig - gepfeffert, pfefferig, pfeffrig, scharf — gepeperd, heet, peperig - gingery (en) - hot, spicy (en) - grapey, grapy (en) - süß — zoet - nippy (en) - bekloppt, nussig — met noten - pikant, würzig — hartig, kruidig, pikant - beißend, scharf — scherp, sterk, straf - salzig — zout - smoky (en) - sour (en) - strong-flavored (en) - weinig — dronken, wijn-, wijnachtig[Similaire]

abgestanden, fade, geschmacklos — smaakloos[Ant.]

aangenaam (adj.) • angenehm  • attraktiv (adj.) • heerlijk (adv./adj.) • herrlich (adv./adj.) • kostelijk (adv./adj.) • köstlich (adv./adj.) • lecker (adv./adj.) • lekker (adv./adj.) • schmackhaft (adv./adj.) • smakelijk (adv./adj.) • wohlschmeckend (adj.)