wegen op — cargar[Spéc.]

matter (en) - aangelegenheid, affaire, gegeven, issue, item, kwestie, materie, onderwerp, punt, stof, thema, topic, zaak — asunto, cuestión, problema, tema[Dérivé]

belangrijk zijn (v. intr.) • contar (v.) • er iets toe doen (v. intr.) • ertoe doen (v. intr.) • er toe doen (v.) • er wel toe doen (v. intr.) • gelden (v. intr.) • iets kunnen schelen (v.) • iets uitmaken (v. intr.) • importar (v. trans.) • importar a (v.) • meespelen (v.) • meespreken (v.) • relevant zijn (v. intr.) • schelen (v.) • ser de importancia (v. intr.) • ser importante (v. intr.) • ser relevante (v. intr.) • spelen (v. intr.) • tellen (v.) • tener importancia (v. intr.) • tener relevancia (v. intr.) • ter zake doen (v. intr.) • uitmaken (v. trans.) • van belang zijn (v. intr.) • van betekenis zijn (v. intr.) • verrekken (v. intr.) • verrotten (v. intr.) • wel kunnen schelen (v.) • wel uitmaken (v. intr.)