» 

dicionario analógico

konstrueren; opbouwen; aanleggen; aanbouwen; in elkaar timmerenconstruir; edificar; carpintear[ClasseParExt.]

kreëren; scheppen; creëren; in het leven roepencrear[Classe]

(vereniging), (vereniging), (lid)(unión; reunión), (asociación), (afiliado; asociado; afiliada; asociada; socio; miembro)[termes liés]

(rijksdeel), (kolonizatie; kolonisatie; installatie; vestiging)(territorio), (colonización)[termes liés]

(krant; dagblad; pulpblad), (revue)(periódico; diario; periodicucho)[termes liés]

factotum (en)[Domaine]

Founding (en)[Domaine]

openstellenabrir - beginneniniciar, poner en marcha[Hyper.]

constitueren, creatie, grondvesting, kreatie, oprichting, schepping, statuten, statuut, stichting, vestigen, vestigingconstitución, creación, establecimiento, formación, fundación, institución - creatiecreación, establecimiento, fundición, introducción - onderbouw, stichtingfundación - bedenker, beginneling, beginner, debutant, debutante, geestelijk vader, grondlegger, grondlegster, nieuweling, nieuwkomer, oprichter, oprichtster, peetvader, stichter, stichtstercreador, creadora, fundador, fundadora, institutor, institutora, padre[Dérivé]

annuleren, supprimeren, vernietigeninvalidar[Ant.]

tot wet verheffenpromulgar[Spéc.]

fondateur (fr)[QuiSertA~]

constitueren, creatie, grondvesting, kreatie, oprichting, schepping, statuten, statuut, stichting, vestigen, vestigingconstitución, creación, establecimiento, formación, fundación, institución - creatiecreación, establecimiento, fundición, introducción - onderbouw, stichtingfundación - bedenker, beginneling, beginner, debutant, debutante, geestelijk vader, grondlegger, grondlegster, nieuweling, nieuwkomer, oprichter, oprichtster, peetvader, stichter, stichtstercreador, creadora, fundador, fundadora, institutor, institutora, padre[Dérivé]

annuleren, supprimeren, vernietigeninvalidar[Ant.]

baseren (v.) • comenzar (v. trans.) • establecerse  • fundar (v. trans.) • instaurar (v. trans.) • instellen (v. trans.) • institueren (v. trans.) • oprichten (v. trans.) • opzetten (v. trans.) • poner (v. trans.) • stichten (v. trans.)

-