zich terugtrekken — penzionirati, umiroviti - pension off (en) - clean out (en) - tijdelijk ontslaan - squeeze out (en) - verwijderen, wegbonjouren, wegsturen, wegwerken, wegzenden — napustiti[Spéc.]

exceptie, exclusie, lozing, uitdrijving, uitsluiting, uitzetting, uitzondering, wegzending — isključenje, izbacivanje - emancipatie, ontheffing, ontslag, overtolligheid, verzelfstandiging — otkaz, otpuštanje, zalihost[Nominalisation]

dismissible (en)[QuiPeutEtre]

aannemen, bekleden, bezighouden, huren, in dienst hebben, in dienst nemen, plaatsen, tewerkstellen — najmiti, primiti, zaposliti, zapošljavati[Ant.]

afschaffen (v.) • afzetten (v. trans.) • dati otkaz  • de bons geven  • de laan uitsturen (v. trans.) • dobiti nogu  • eruitgooien (v. trans.) • krijgen  • najuriti (v.) • nogirati (v.) • ontslaan (v. trans.) • op straat zetten (v. trans.) • otpuštati (v.) • otpustiti (v.) • wegsturen (v. trans.) • wegwuiven (v.) • wippen (v.)