afspeuren, afzoeken, fouilleren — procurar, revistar - x-ray (en) - candle (en) - autopsy (en) - beluisteren — auscultar - inspecteren, inspekteren, monsteren, onderzoeken — inspeccionar, vistoriar - afspeuren, doorbladeren, doorkijken, doorlezen, doornemen, doorzien, inkijken, inzien, overlezen — esquadrinhar, estudar, passar os olhos por, percorrer - doorlichten — esquadrinhar, perscrutar, scannear - spellen — examinar, ler atentamente - een mening vormen over, nauwkeurig onderzoeken — escrutar, escrutinar, examinar - doorzoeken, nastreven, op zoek zijn naar, uitkammen, zoeken — buscar, caçar, procurar, revistar - aan een test onderwerpen, checken, controleren, een test afnemen, kontroleren, nazien, onderzoeken, overkijken, overzien, toetsen — conferir, dominar, inspeccionar, supervisar, testar, verificar, vistoriar - checken, controleren, nagaan, nakijken, nalopen, natrekken, nazien, proberen, testen, toetsen, uitproberen, uittesten — comprovar[Spéc.]

check, controle, detailonderzoek, detailstudie, diepteonderzoek, diepte-onderzoek, inspectie, monstering, nazicht, onderzoek, revue — exame, examinar, inspecionar - controleur, dijkmeester, examinator, insp., inspecteur, inspectrice, inspekteur, inspektrice, opzichter, opzichteres — inspector[Dérivé]

bekijken (v. trans.) • beschouwen (v. trans.) • bezien (v. trans.) • examinar (v.) • inkijken (v. trans.) • inspecionar (v.) • inzien (v. trans.) • kijken (v. intr.) • onderzoeken (v.)