Conteùdo de sensagent
Últimas investigações no dicionário :
calculado em 0.015s
éprouver une sensation douloureuse (fr)[Classe]
être l'objet de qqch de non désiré (fr)[Classe]
toedragen[Classe]
éprouver une douleur physique (fr)[Classe]
opvangen, percipiëren, registreren, voorvoelen, waarnemen[Hyper.]
kwaad, leed, lijden, pijn, zeer[GenV+comp]
agonie, doodsangst, doodsstrijd, doodstrijd, lijden, pijniging - lijder, zieke - contusie, kneuswond, kneuzing, kwetsing, kwetsuur, laesie, letsel, trauma, verwonding - pijn, zeer - agonie, doodsangst, doodsstrijd, doodstrijd, hartenpijn, hartepijn, hartzeer, hevig lijden, kwelling, lijden, lijdensweg, martelgang, zieleleed, zielenleed, zielenpijn, zielepijn[Dérivé]
catch, get (en) - twinge (en) - bijten, priemen, prikken, steken - kill (en)[Spéc.]
sufferer (en)[PersonneQui~]
agonie, doodsangst, doodsstrijd, doodstrijd, lijden, pijniging - lijder, zieke - contusie, kneuswond, kneuzing, kwetsing, kwetsuur, laesie, letsel, trauma, verwonding - kwaad, leed, lijden, pijn, zeer - pijn, zeer - agonie, doodsangst, doodsstrijd, doodstrijd, hartenpijn, hartepijn, hartzeer, hevig lijden, kwelling, lijden, lijdensweg, martelgang, zieleleed, zielenleed, zielenpijn, zielepijn[Dérivé]
bezeren (v. trans.) • blesseren (v. trans.) • lijden (v. intr.) • lijden aan (v.) • lijden onder (v.) • pijn hebben (v. intr.) • te lijden hebben onder (v.)
-