Conteùdo de sensagent
Últimas investigações no dicionário :
calculado em 0.015s
factotum (en)[Domaine]
Separating (en)[Domaine]
afscheiding, afsplitsing, scheiding, separatie, uiteengaan — separação - partitive, separating, separative (en)[Dérivé]
categoriseren - polariseren - afscheiden, afzonderen, apart houden, apart zetten, gesepareerd, isoleren, segregeren, separeren — separar - separar - ontleden — desarticular, desmontar - afkoppelen, loskoppelen, ontkoppelen — desconectar, desligar - aansnijden, afknippen, opensnijden — cortar, dividir - tear (en) - in stukken snijden — dividir em porções - gin (en) - break (en) - afbreken, losbreken — apartar-se, cortar, dividir, romper, romper-se, separar, separar-se - afscheuren, breken, doorscheuren, doortrekken, knappen, losschieten, lossnijden, stukscheuren, uitscheuren, wegscheuren — cindir, dividir, romper[Spéc.]
afscheiding, afsplitsing, scheiding, separatie, uiteengaan — separação[Dérivé]
afscheiden (v. trans.) • afscheid nemen (v.) • afsplitsen (v.) • delen (v. trans.) • scheiden (v.) • separar (v.) • separar-se (v.) • splitsen (v. trans.) • uiteengaan (v. intr.) • uiteenrukken (v.) • van elkaar scheiden (v.) • verdelen (v. trans.)
-