» 

dicionario analógico

categoriseren - polariseren - afscheiden, afzonderen, apart houden, apart zetten, gesepareerd, isoleren, segregeren, separerenseparar - separar - ontledendesarticular, desmontar - afkoppelen, loskoppelen, ontkoppelendesconectar, desligar - aansnijden, afknippen, opensnijdencortar, dividir - tear (en) - in stukken snijdendividir em porções - gin (en) - break (en) - afbreken, losbrekenapartar-se, cortar, dividir, romper, romper-se, separar, separar-se - afscheuren, breken, doorscheuren, doortrekken, knappen, losschieten, lossnijden, stukscheuren, uitscheuren, wegscheurencindir, dividir, romper[Spéc.]

afscheiding, afsplitsing, scheiding, separatie, uiteengaanseparação[Dérivé]

lostornen, loswerken, ontrafelen, pluizen, rafelen, tornen, uitrafelen, uitspittendescoser, desemaranhar[Domaine]

afscheiden (v. trans.) • afscheid nemen (v.) • afsplitsen (v.) • delen (v. trans.) • scheiden (v.) • separar (v.) • separar-se (v.) • splitsen (v. trans.) • uiteengaan (v. intr.) • uiteenrukken (v.) • van elkaar scheiden (v.) • verdelen (v. trans.)

-