Conteùdo de sensagent
Últimas investigações no dicionário :
calculado em 0.015s
posição[Dérivé]
aanliggen, leggen, neervlijen, schuilen, schuilgaan — acamar, estender-se, jazer[Domaine]
gaan zitten, neerzetten, neerzitten, zetelen, zitten — estar sentado, sentar, sentar-se - staan — estar de pé, ficar, permanecer[Ant.]
bakken, zonnebaden, zonnen — expor ao sol, tomar banhos de sol, tomar sol - hangen — esparramar-se - estar deitado, estar situado, jazer - overlie (en) - lie awake (en) - repousar - blootliggen, openliggen, zich koesteren — jazer - hangen, slungelig lopen — molengar[Spéc.]
posição[Dérivé]
aanleggen, leggen, neerzetten — colocar, pôr, pousar[Cause]
aanliggen, leggen, neervlijen, schuilen, schuilgaan — acamar, estender-se, jazer[Domaine]
gaan zitten, neerzetten, neerzitten, zetelen, zitten — estar sentado, sentar, sentar-se - staan — estar de pé, ficar, permanecer[Ant.]
-