Conteùdo de sensagent
Últimas investigações no dicionário :
calculado em 0.015s
aaneensluiten, aansluiten, bijschuiven, invoegen — juntar, unir[Hyper.]
conjugatie, paring, paringsdaad, vervoeging — acasalamento, acoplamento, Cópula, emparelhamento - dupla, par - paar — casal - mate (en) - associé, compagnon, danser, danspartner, echtgenoot, firmant, handelsgenoot, partner, vennoot, wederhelft — colega, cónjuge, cônjuge, consorte, esposa, esposo, homem, marido, par - coital, copulatory (en)[Dérivé]
bespringen - aanschroeven, afschroeven, bedvogelen, bekennen, beminnen, bibberen, bijslapen, bonken, bonzen, cohabiteren, coïteren, de geslachtsdaad verrichten, de liefde bedrijven, dreutelen, emmeren, figuurzagen, flensen, fleppen, fokken, geslachtsgemeenschap hebben, ketsen, kezen, kieren, knarren, liefhebben, minnen, naar bed gaan met, nemen, neuken, pakken, palen, pezen, poepen, pompen, rammen, rampetampen, rollebollen, schroeven, seksen, slapen, slapen met, soppen, uitschroeven, vastschroeven, vogelen, vozen, vrijen, wippen — amar, comer, copular, fazer amor, foder, transar - tread (en) - bespringen, dekken - defloreren, ontmaagden — deflorar, desflorar, desvirginar - mount, ride (en) - dekken — cobrir, encobrir - kontneuken — sodomizar - sodomise, sodomize (en)[Spéc.]
bijslaap, coïtus, copulatie, gemeenschap, geslachtsdaad, geslachtsgemeenschap, geslachtsverkeer, kopulatie, overspel, paringsdaad, seks, sexuele betrekkingen, vrijen — coito, cópula, fornicação, relação sexual, Relação sexual humana, relaçOes sexuais, sexo, transa - conjugatie, paring, paringsdaad, vervoeging — acasalamento, acoplamento, Cópula, emparelhamento - dupla, par - paar — casal - mate (en) - associé, compagnon, danser, danspartner, echtgenoot, firmant, handelsgenoot, partner, vennoot, wederhelft — colega, cónjuge, cônjuge, consorte, esposa, esposo, homem, marido, par - coital, copulatory (en)[Dérivé]
zwanger raken, zwanger worden — conceber[Domaine]
acasalar (v.) • copular (v.) • copuleren (v.) • paren (v.) • springen (v. intr.)
-