uključiti — aansluiten, bevestiging, inpluggen, schakelen - jebati; jebati se, spolno općenje — naaien, neuken - cannulate, cannulise, cannulize, canulate, intubate (en) - input (en) - indruppelen - položiti, ugrađivati, usaditi, zakopati — enten, implanteren, inenten, inplanten, planten, vastleggen, vestigen - stisnuti, umetnuti — klemmen - presaditi, transplantirati — enten, inenten, overenten, overplanten, transplanteren[Spéc.]

introduction (fr) - ubacivanje, umetanje, unošenje, uvođenje, uvrštavanje — aanloop, het indoen, het invoegen, het invoeren, inlassing, insertie, introductie, introduktie, invoeging, invoering, inworp, tussenvoeging[Nominalisation]

herinvoeren[A Nouveau]

cut-in, insert (en) - tussenstuk, vulstuk[Dérivé]

začepiti, zapuniti, zapušiti — afdichten, dichten, dichthouden, dichtmaken, dichtstoppen, neerdrukken, stoppen, tamponneren[Domaine]

inleiden (v. trans.) • ubaciti (v.) • ubacivati (v.) • uklapati (v.) • uklopiti (v.) • ulagati (v.) • uložiti (v.) • umetati (v.) • umetnuti (v.) • unijeti (v.) • unositi (v.) • uvesti (v.) • uvoditi (v.) • uvrštavati (v.) • uvrstiti (v.)