estrangular — gesmoord, smoren, versmoren, verstikken - prim (en) - astringe (en) - strangulate (en) - convulsionar - convulse (en) - bear down, overbear (en) - choke, fret, gag (en) - choke, scrag (en)[Spéc.]

coercible (en)[QuiPeutEtre]

compressível, comprimível — samenpersbaar[QuiPeutSubir~]

compressif (fr)[QuiSertA~]

compressão, pressão — compressie, persing, samenpersing[Nominalisation]

comprimant (fr) - compresseur (fr)[Qui~]

aperto, imprensa, pressão — druk, het drukken, persen, persing, pressie, spanning, strijken - Contratura - contracção, Contracção muscular — samentrekking, trekking - vernauwing - sluitspier, wurgslang - contractile organ, contractor (en) - contração, contracção — compressie, condens, condensatiewater, condenswater, contractie, kontraktie, samentrekking[Dérivé]

bomba de ar, compressor — aanjager, compressor, luchtpomp, perspomp[CeQui~]

secar, torcer — persen, uitdrukken, uitknijpen, uitpersen, uitwringen - estrangular — kelen, verwurgen, worgen, wurgen[Domaine]

comprimeren (v. trans.) • comprimir (v.) • contrair (v.) • ineenkrimpen (v. intr.) • ineenkronkelen (v.) • komprimeren (v. trans.) • samendrukken (v. trans.) • samenduwen (v. trans.) • samenpersen (v. trans.) • samentrekken (v. trans.) • verengen (v.) • vernauwen (v.) • versmallen (v. intr.) • wringen (v. trans.)