» 

dicionario analógico

assembler des choses (fr)[Classe]

créer un tout par adjonction de parties (fr)[Classe]

rendre solidaire pour connecter des objets (fr)[Classe]

établir une communication entre qqn et (ou) qqch (fr)[ClasseParExt.]

établir un lien entre différents éléments (fr)[ClasseParExt.]

mettre en relation qqch avec qqch (fr)[Classe]

téléphone (fr)[DomaineCollocation]

aaneenschrijven, aaneensluiten, aansluiten, koppelen, lassen, liëren, linken, passen, samenkoppelen, verbinden, voegenjuntar, ligar, reunir, unir[Hyper.]

aankoppeling, aansluiting, connectie, koppeling, samenkomst, samenkoppeling, samenvloeiing, samenvoeging, schakeling, vastkoppeling, verbindingacoplamento, emparelhamento, junção - junção, ligação - connected (en)[Dérivé]

aaneensluiten, aansluiten, bijschuiven, invoegenjuntar, unir[Cause]

causar, fazer, produzir, provocar[Analogie]

separar[Ant.]

ancylose, ankylose (en) - verbindenconectar, ligar - connect (en) - miter (en) - close, close up (en) - anastomose, inosculate (en) - aanhangen, aankoppelen, koppelen, koppeling, samenkoppelen, vastkoppelenacoplar, casar, emparelhar-se - match (en) - mortice, mortise (en) - cog (en) - fair (en) - scarf (en) - rebate (en) - rabatteren - aaneennaaiencoser - bridge (en) - close (en) - ligate (en) - assemblage, assembleren, bijeenbrengen, componeren, construeren, in elkaar passen, in elkaar zetten, installatie, montage, monteren, opbouwen, samenkomen, samenstellen, zich verzamelencompor, juntar, montar, reunir, riunirsi - sovjetiseren, sovjettiseren - ply (en)[Spéc.]

aankoppeling, aansluiting, connectie, koppeling, samenkomst, samenkoppeling, samenvloeiing, samenvoeging, schakeling, vastkoppeling, verbindingacoplamento, emparelhamento, junção - conjonction (fr)[Nominalisation]

jointif (fr)[Qui~]

samengevoegd, samen met, verbonden, verenigdaliado, combinado, conjunto, solidário[QuiEst]

junção, ligação[Dérivé]

aansluiten, bevestiging, inpluggen, schakelenligar[Domaine]

separar[Ant.]

aaneensluiten (v.) • aansluiten (v.) • acoplar (v.) • bijschuiven (v.) • in verband brengen met (v. trans.) • invoegen (v.) • juntar (v.) • juntar-se a (v.) • ligar (v.) • passen (v.) • samenbundelen (v. trans.) • samendoen (v. trans.) • samenvoegen (v. trans.) • synthetiseren (v.) • unir (v.) • verbinden (v. trans.) • verbinden met (v. trans.) • verenen (v.) • verenigen (v. trans.)

-