lactation, suckling (en)[Nominalisation]

allaitante (fr) - allaite (fr)[Qui~]

het zuigen, zuiging, zuigkracht — chupadela, sucção, sugue - A-verpleging, verpleegkunde, ziekenverzorging, ziekenzorg — amamentação - zuignap — ventosa - kinderkamer, kweekbed, plantbed, planterij - broeder, kinderjuffrouw, kindermeisje, verpleegkundige, verpleegster, verpleger, ziekenbroeder, ziekenverpleger, ziekenzuster, zoogmoeder, zuster — ama, ama-seca, babá - lactation (en) - lactation (en)[Dérivé]

spenen — desmamar - aanzuigen, zuigen — chupar, sugar[Domaine]

bottlefeed (en)[Ant.]

aleitar (v.) • alimentar um bebê com o leite produzido pelas próprias glândulas mamárias (v.) • amamentar (v.) • borstvoeden (v.) • borstvoeding geven (v. trans.) • dar de mamar (v.) • de borst geven (v. trans.) • sabbelen (v. trans.) • voeden (v. trans.) • zabbelen (v.) • zogen (v. trans.) • zuigen (v. trans.)