hit (en) - cannibalise, cannibalize (en) - bedienen — расходовать - dis, eten, knagen, maal, maaltijd, maaltijden, tafelen — есть , кушать - eten, maaltijden, opeten, tafelen — есть - afdrinken, drinken, opdrinken, opzuipen, uitdrinken, zuigenb — пить, сосать - doorhalen, doorzakken, drinken, zuipen — пить, пьянствовать - partake, touch (en) - eten, knagen, leven van, maaltijden, tafelen, vreten, zich voeden met — есть , кормиться, кушать - fartar, saciar (pt) - pogen, proberen, proeven — попробовать, попытаться, постараться, пробовать, пытаться - aanzuigen, opdweilen, zuigen — всасывать - dampen, doorroken, oproken, paffen, roken, schuiven, smoken, smoren — дымить, курить - aan de drugs zijn, scoren - doorslikken, inslikken, slikken, verslinden, verzwelgen, wegslikken — глотать, проглатывать - souperen — выпить залпом, отхлебывать, прихлебывать, ужинать, хлебать[Spéc.]

consumptive (en)[QuiPeutSubir~]

consumptie, intake, intakegesprek, nuttiging — потребление[Nominalisation]

consument, consumente, konsument, konsumente, verbruiker — потребитель[Dérivé]

aanklampen, logeren — столоваться - verdragen — переваривать - laven, lessen — утолять[Domaine]

abstineren, desisteren, onthouden, zich onthouden[Ant.]

absorberen (v.) • bedienen (v. trans.) • consumeren (v.) • gebruiken (v. trans.) • innemen (v.) • nemen (v. trans.) • nuttigen (v. trans.) • ontfermen (v.) • opnemen (v.) • opzuigen (v.) • pakken (v. trans.) • verbruiken (v.) • вобрать (v.) • впитать (v.) • поглотить (v.) • поглощать (v.) • потреблять (v.) • принимать/принять (v.)