» 

dicionario analógico

puff (en) - gniffelen, gnuiven, uitkraaien[Spéc.]

bravoure, vertoonbravura, fanfarronice - het opscheppen, opschepperijostentamento - blufpokerfanfarrão, fanfarronice - opschepperijfanfarrão, fanfarronice - grijpalarde, bazófia, gabarolice, jactância, ostentação, vaidade - branieschopper, breedbekkikker, dikdoener, druktemaker, grootdoener, grootspreker, herriemaker, herrieschopper, lawaaimaker, lawaaischopper, lefgozer, levenmaker, opschepper, opschepster, patjepeeër, patser, poen, praatjesmaker, showbink, showmanalardeador, gabarola, pimpão - bulderbast, lawaaimaker, opsnijder, opsnijer, praatjesmaker, snoeverfanfarrão[Dérivé]

bogen (v.) • fanfarrear (v.) • gabar-se (v.) • opscheppen (v.) • opsnijden  • ostentar (v.) • zich bogen (v.) • zijn eigen lof zingen

-