Conteùdo de sensagent
Últimas investigações no dicionário :
calculado em 0.016s
versnellen; sjezen; accelereren; optrekken; sneller gaan; vaart krijgen — accélérer, faire aller plus vite un véhicule[ClasseHyper.]
helpen, veranderen — altérer, changer, modifier[Hyper.]
speed — à la hâte, précipitamment - acceleratie, acceleratievermogen, versnelling — accélération - accelerator, gashandel, gasklep, smoorklep — accélérateur, arrivée de gaz, obturateur, papillon des gaz, régulateur - accelerator, cyclotron, deeltjesversneller, elektronenversneller, gaspedaal, versneller, versnellingsmachine — accélérateur, champignon, pédale d'accélérateur - gang, gangetje, rijsnelheid, snelheid, tempo, vaarsnelheid, vaart, vaartje, vlugheid — rapidité, vitesse - acceleratie, acceleratievermogen, versnelling — accélération - snelheid — vélocité, vitesse - versnellend — accélérateur[Dérivé]
ophouden, retarderen, vertragen — décélérer, freiner, ralentir[Ant.]
acceleratie, acceleratievermogen, versnelling — accélération[Nominalisation]
accélérateur[Qui~]
réaccélérer[A Nouveau]
speed — à la hâte, précipitamment - accelerator, gashandel, gasklep, smoorklep — accélérateur, arrivée de gaz, obturateur, papillon des gaz, régulateur - accelerator, cyclotron, deeltjesversneller, elektronenversneller, gaspedaal, versneller, versnellingsmachine — accélérateur, champignon, pédale d'accélérateur - gang, gangetje, rijsnelheid, snelheid, tempo, vaarsnelheid, vaart, vaartje, vlugheid — rapidité, vitesse - acceleratie, acceleratievermogen, versnelling — accélération - snelheid — vélocité, vitesse[Dérivé]
ophouden, retarderen, vertragen — décélérer, freiner, ralentir[Ant.]
accélérer (v. trans.) • accelereren (v. intr.) • de la prendre vitesse • optrekken (v.) • sjezen (v. intr.) • sneller gaan • vaart krijgen
-