» 

dicionario analógico

slecht functioneren; slecht funktionerenfuncionar defeituosamente[Classe]

(voertuig; vehikel; reisgelegenheid; transportmiddel; verkeersmiddel; vervoermiddel; vervoer; clipper; transporttoestel; transportvliegtuig; transportwezen)(veículo; veívulo; meio de transporte)[termes liés]

être arrêtée pour une machine (fr)[DomainRegistre]

être, tomber en panne avec un véhicule automobile (fr)[DomainRegistre]

gaan, kenteren, keren, lopen, marcheren, omslaan, veranderen, verlopen, wisselenalterar, cambiar, mudar, trocar[Hyper.]

defectavaria - failure (en) - breekbaar, broosquebradiço, quebrável[Dérivé]

kapot gaan, kapot maken - creperen, de pijp uitgaan, expireren, heengaan, het loodje leggen, het tijdelijke met het eeuwige verwisselen, inslapen, insluimeren, kapotgaan, kreperen, om het leven komen, omkomen, ontslapen, overlijden, peigeren, teloorgaan, tenietgaan, uitsterven, verrekken, verscheiden, versmachtenbater as botas, comer capim pela raiz, falecer, morrer[Domaine]

crashen, vastlopen - doorbranden, doorsmeulen, uitbranden, uitrazen, uitwaaienestourar, fundir-se, queimar, queimar-se, reduzir a cinzas - niet afgaan, slecht lopenfalhar, não disparar, não pegar - klemmen, klem zitten, slecht functioneren, slecht funktioneren, verkeerd gaanavariar, enguiçar, entalar, ficar preso, funcionar defeituosamente[Spéc.]

defectavaria - failure (en) - breekbaar, broosquebradiço, quebrável[Dérivé]

kapot gaan, kapot maken - creperen, de pijp uitgaan, expireren, heengaan, het loodje leggen, het tijdelijke met het eeuwige verwisselen, inslapen, insluimeren, kapotgaan, kreperen, om het leven komen, omkomen, ontslapen, overlijden, peigeren, teloorgaan, tenietgaan, uitsterven, verrekken, verscheiden, versmachtenbater as botas, comer capim pela raiz, falecer, morrer[Domaine]

afslaan (v.) • avariar-se  • bezwijken (v.) • blijven steken (v. intr.) • defect raken  • emperrar (v.) • falen (v. intr.) • falhar (v.) • het begeven (v.) • het laten afweten (v.) • het opgeven (v.) • ir-se abaixo (v.) • kapotgaan (v.) • partir (v.) • quebrar (v.) • stranden (v. intr.) • stukgaan (v.) • uitfloepen (v.) • vastlopen (v. intr.) • weigeren (v. trans.)

-