Conteùdo de sensagent
Últimas investigações no dicionário :
calculado em 0.015s
se couper ou se diviser dans un certain sens (fr)[Classe]
se casser (fr)[Classe]
mudar[Hyper.]
breekgeld, breuk — quebra, rompimento - breuk, doorbraak - breuk — falha - breekbaar, broos — quebradiço, quebrável[Dérivé]
barsten, doen barsten, doorbreken, openbarsten, opensplijten, openspringen, perforeren, splijten, springen, uiteenbarsten, uiteenspatten — estourar, explodir, rachar, rebentar - puncture (en) - quebrar - splinteren, versplinteren - een ladder maken, ladderen — cair uma malha - afknappen, barsten, bersten, kloven, knakken, knikken - afbrokkelen, fijnmaken, fragmenteren, opbreken, versnipperen — fragmentar - crush (en)[Spéc.]
rompu (fr)[QuiSubit~]
rupture (fr) - rupture (fr)[Nominalisation]
breekgeld, breuk — quebra, rompimento - breuk, doorbraak - breuk — falha - breekbaar, broos — quebradiço, quebrável[Dérivé]
breken, doorbreken, kraken — quebrar, romper[Domaine]
begeven (v.) • bezwijken (v. intr.) • breken (v.) • desfazer-se • dividir (v.) • kapotgaan (v. intr.) • partir (v.) • quebrar (v.) • romper (v.) • separar (v.) • sneuvelen (v. intr.) • stukgaan (v. intr.) • uit elkaar vallen
-