Conteùdo de sensagent
Últimas investigações no dicionário :
calculado em 0.031s
risiko; risico[ClasseHyper.]
nood; gevaar; perikel; perikelen; risico; risico van gevaar[ClasseHyper.]
pari (fr)[Classe]
police d'assurance (fr)[Thème]
(beleggen), (geldbelegging), (financiële instelling)[termes liés]
levensgevaar — opasnost, pogibelj, rizik[Hyper.]
blootstellen aan, compromitteren, in gevaar brengen, overleveren aan, torpederen — izvrgnuti, ugroziti - een gok doen, een poging wagen, gevaar lopen, gokken, het risico nemen, op het spel zetten, risico lopen, risico nemen, risiko lopen, risiko nemen, riskeren, wagen, zijn geluk beproeven, zijn nek uitsteken — dogoditi se, hazardirati, izvrgnuti se opasnosti, kockati se, reskirati, riskirati, staviti na kocku - inleggen, risico's nemen, wagen, zich verstouten, zich wagen aan — preuzeti rizik, riskirati - de kans lopen, op het spel zetten, riskeren, risqueren, wagen — izlagati se, izložiti se, reskirati, riskirati - aan gevaar blootstellen, bedreigen, dreigen, in gevaar brengen — naštetiti, prijetiti, štetiti, ugrožavati, ugroziti - gevaarlijk, risicovol - gevaarlijk, gevaarvol, hachelijk, risicovol — pogibeljan[Dérivé]
beroepsrisico - gevaren voor de gezondheid — zdravstveni rizik - sword of Damocles (en) - surrisque (fr) - risco moral (pt)[Spéc.]
bloedlink, gevaarlijk, gevaarlijke — opasan[Cont.]
dangereux (fr)[QuiCAuse]
multiple-risk (en) - de kans lopen, op het spel zetten, riskeren, risqueren, wagen — izlagati se, izložiti se, reskirati, riskirati - risquer (fr) - blootstellen aan, compromitteren, in gevaar brengen, overleveren aan, torpederen — izvrgnuti, ugroziti - een gok doen, een poging wagen, gevaar lopen, gokken, het risico nemen, op het spel zetten, risico lopen, risico nemen, risiko lopen, risiko nemen, riskeren, wagen, zijn geluk beproeven, zijn nek uitsteken — dogoditi se, hazardirati, izvrgnuti se opasnosti, kockati se, reskirati, riskirati, staviti na kocku - inleggen, risico's nemen, wagen, zich verstouten, zich wagen aan — preuzeti rizik, riskirati - aan gevaar blootstellen, bedreigen, dreigen, in gevaar brengen — naštetiti, prijetiti, štetiti, ugrožavati, ugroziti[Dérivé]
gevaar (n. neu.) • nood (n.m.) • perikel (n.) • perikelen (n.) • risico (n. neu.) • risiko (n. neu.) • rizik (n.)
-