métier : sécurité (fr)[Classe]

suppoost; zaalwachter; ordebewaakster — vigilante[ClasseHyper.]

garde; wacht; bewaakster; bewaker — guardia; guarda[ClasseHyper.]

soldat qui surveille (fr)[Classe]

membre du personnel hospitalier (fr)[Classe]

personne qui surveille et protège qqn (fr)[Classe]

(bank; bankgebouw), (bank), (bankrekening; bankconto) — (banco; edificio del banco), (banco), (cuenta de banco; cuenta bancaria; cuenta)[termes liés]

(aanvoerder; aanvoerster; hoofd; leider; leidster; chef; cheffin) — (conductor; conductora; capitán; capitana; adalid; caudillo; líder; jefa; jefe)[termes liés]

prince (fr)[termes liés]

souverain (monarque) (fr)[termes liés]

(zieke; lijder; ziek) — (enfermo; enferma; doliente)[termes liés]

person (en)[Domaine]

Position (en)[Domaine]

fuerzas de seguridad[membre]

beschermer, bewaker, wacht — guarda, guardia[Hyper.]

hoeden, letten, letten op, omkijken, omzien, opletten, oppassen, uitkijken, uitzien, wachten, waken — al tanto estar, cuidar, esperar, estar al acecho, vigilar[Dérivé]

achten, behartigen, bewaken, letten, letten op, omkijken, onder toezicht houden, verzorgen, wachtlopen, zorgen voor — cuidar, cuidar de, ocuparse de[PersonneQui~]