Conteùdo de sensagent
Últimas investigações no dicionário :
calculado em 0.0s
personne chargée de juger, d'évaluer (fr)[Classe]
Canada (fr)[termes liés]
autoridade — autoriteit, overheid[Hyper.]
aanslaan, taxeren[PersonneQui~]
calcular, condenar, julgar — aankijken, bekijken, bemiddelen, beoordelen, berekenen, beschouwen, bezien, een oordeel vellen over, inschatten, oordelen, schatten, taxeren, veroordelen, zien - julgar — in de jury zitten, rechtspreken - avaliar, calcular, chutar, estimar — afleiden, begroten, benaderen, beoordelen, beramen, calculeren, evalueren, koersen, oordelen, ramen, schatten, uitlaten - agradecer, apreciar, avaliar, examinar, inspeccionar — dankbaar zijn voor, evalueren, koersen, meten, monsteren, nabespreken, opnemen, ramen, schatten - rechtersambt - discriminative, judicial (en)[Dérivé]
avaliador — taxateur - crítico — beoordelaar, censor, criticus, recensent - arbitrariedade, arbítrio, árbitro, juiz, juíza — arbiter, bemiddelaar, jurylid, mediateur, middelaar, onderhandelaar, scheidsrechter, trait d'union, trait-d'union[Spéc.]
calcular, condenar, julgar — aankijken, bekijken, bemiddelen, beoordelen, berekenen, beschouwen, bezien, een oordeel vellen over, inschatten, oordelen, schatten, taxeren, veroordelen, zien - julgar — in de jury zitten, rechtspreken - avaliar, calcular, chutar, estimar — afleiden, begroten, benaderen, beoordelen, beramen, calculeren, evalueren, koersen, oordelen, ramen, schatten, uitlaten - agradecer, apreciar, avaliar, examinar, inspeccionar — dankbaar zijn voor, evalueren, koersen, meten, monsteren, nabespreken, opnemen, ramen, schatten - rechtersambt[Dérivé]
avaliador (n.) • beoordelaar (n.) • juíza (n.) • julgador (n.) • julgadora (n.) • jurylid (n. neu.) • rechter (n.m.) • richter (n.)
-