Aziaat, Aziatische, Azische, Indische, Oost-Azische — asiano, asiática, asiático - Europeaan, Europese — europeia, Europeu - Australiër, Australische — australiano - Austronesian (en) - Nieuwzeelander, Nieuwzeelands, Nieuwzeelandse — neozelandês - Amerikaan, yank, yankee — Estado-unidenses - Amerikaan, Amerikaanse — americano - alsaciano - grensbewoner — fronteiriço - arbeider — aldeão, camponês - easterner (en) - Galilaean, Galilean (en) - hititas - eilandbewoner, eilandbewoonster, eilander — ilhéu, insulano, insular - landbewoner, landrat, landrot - Latin (en) - lever - marcher (en) - Nazarene (en) - noordeling, noorderling — nortista - Numidian (en) - westerling — interlingue, ocidental - Filistijn — filisteu, Filisteus, filistino - Phrygian (en) - vlaktebewoner — habitante de planície, homem da planície - bewoner, bezetter, inzitten, inzittende, standvogel — morador, ocupante - aardbewoner, aardbewoonster, wereldburger — terráqueo, terrestre - Trinidadian, Trinidadian and Tobagonian (en) - dorpeling, dorpelinge, dorpsbewoner, dorpsbewoonster — aldeã, aldeão, camponês - westerling - plăieş (ro)[Spéc.]

villageois (fr)[Rel.Pr.]

peupler (fr)[GenV+comp]

bevolken, bewonen, huizen, samenwonen, wonen — habitar, morar, povoar, residir, viver[Dérivé]

bewoner (n.m.) • bewoonster (n.f.) • habitante (n.m.) • habitantes (n.) • ingezetene (n.) • inwoner (n.m.) • inwoonster (n.f.) • morador (n.m.) • residente (n.) • vizinho (n.)