Conteùdo de sensagent
Últimas investigações no dicionário :
calculado em 0.031s
groupe de trois personnes[Classe]
communauté, famille, groupe social[Hyper.]
regrouper, réunir — aantreffen, ontmoeten, tegenkomen, treffen, vergaderen, zich groeperen - assembler, rassembler, réunir[Dérivé]
Construções, Prédio (pt) - carload (en) - contingent — contingent - floor (en) - duo, paire - salle - trio, triplette — drieëenheid, drie-eenheid, drietal, drievuldigheid, triniteit, trio - turnout (en) - groupe de quatre personnes, quatuor — kwartet - groupe de cinq personnes - groupe de six personnes, sextuor - groupe de sept personnes - groupe de huit personnes, octuor — octet - assemblée — assemblée - foule — drom, heer, heir, horde, leger, legerschaar, legioen, massa, menigte, mensenmassa, mensenmenigte, mensenzee, meute, myriade, schaar, schare, sleep, stoet, volk - affluence, attroupement, foule — menigte, oploop, stationshal, volksoploop - audience — publiek - communauté — gemeenschap - commune, municipalité — stadsbestuur - distribution — dramatis personae - classe — eersteklas, kl., klas, klasse, schoolklas - classe — klas, schoolklas - raout, rassemblement de groupe, rout - bande, équipe, petite bande — bende, groep, vriendenkring, vriendenschaar - réunion — beraadslaging, beraadslagingen, convent, conventie, deliberatie, dialoog, overleg, vergadering - petit groupe - quorum — quorum - grand rassemblement, ralliement — bijeenkomst, massabijeenkomst - communauté — commune - convocation - exposition universelle — beurs, jaarbeurs - bando, cáfila, malta, quadrilha, reunião, súcia (pt) - cortège, suite — cortège, entourage, gevolg, hofhouding, hofstoet, stoet - camp — kamp - appel au drapeau, conscription, mobilisation - rap group (en) - rave-up (en) - table, tablée - dégustation de vins - partie, partie d'un contrat - assortiment — assortiment, collectaneum, mengeling, mengelwerk, sortering, sortiment, varia, verschot - expo, exposition — expositie, tentoonstelling, wereldtentoonstelling[Spéc.]
regrouper, réunir — aantreffen, ontmoeten, tegenkomen, treffen, vergaderen, zich groeperen - assembler, rassembler, réunir[Dérivé]
bijeenkomst (n.) • bijeenzijn (n.) • rassemblement (n.m.) • samenkomst (n.f.) • samenzijn (n. neu.)
-