compost heap, compost pile (en) - mesthoop, mestvaalt, vaalt — estercolero, esterquero, esterquilino, muladar - schroothoop — montón de deshechos - garbera, tresnal - steenberg, stortberg — escombrera, escorial - mijt, stapel — montón - brandstapel, houtmijt, houtstapel — pira, pira funeral - houtstapel - reservevooraad — reservas[Spéc.]

accumuleren, akkumuleren, zich opeenhopen, zich opeenstapelen, zich ophopen, zich opstapelen, zich verdringen — acumularse, amontonarse, apiñarse, hacinarse, juntar, juntarse, recolectar, reunirse - opstapelen - accumuleren, cumuleren, opeenhopen, ophopen, opstapelen, vermenigvuldigen — acumular, amontonar, apilar, colmar, hacinar, llenar - drommen, elkaar verdringen, omstuwen, toestromen, toevloeien — abarrotar, aglomerarse, apiñarse, atestar, llenar - aglomerarse[Dérivé]

berg (n.) • cúmulo (n.m.) • hoop (n.) • hoopje (n.) • meute (n.) • mogote (n.) • mojón (n.m.) • montón (n.m.) • pila (n.) • porrada (n.) • stapel (n.) • stapels (n.) • tas (n.f.)