Conteùdo de sensagent
Últimas investigações no dicionário :
calculado em 0.031s
ânsia, ansiedade, inquietude, preocupação — angst, angstgevoel, bangheid, beklemming, bekommering, bekommernis, benauwdheid, bezorgdheid, ongerustheid, schrik, vrees - abalo, comoção, emoção, Emoções, sentimento — aandoening, affect, emotie, gemoedsaandoening, gemoedsbeweging, gevoel, gevoelen, ontroering, sentiment[Hyper.]
causar perturbação, inquietar, perturbar — beroeren, dwarszitten, in de war brengen, ontregelen, troebleren, van streek brengen, verontrusten - importar-se — geven om - preocupar, preocupar-se — aftobben, ongerust maken, piekeren, prakkezeren, prakkizeren, zich zorgen maken om - perturbar — hinderen, ontrieven, storen, van streek brengen[Dérivé]
causar perturbação, inquietar, perturbar — beroeren, dwarszitten, in de war brengen, ontregelen, troebleren, van streek brengen, verontrusten - importar-se — geven om - preocupar, preocupar-se — aftobben, ongerust maken, piekeren, prakkezeren, prakkizeren, zich zorgen maken om - perturbar — hinderen, ontrieven, storen, van streek brengen[Dérivé]
ansiedade (n.) • preocupação (n.) • voorwerp van zorg (n.) • zorgenkind (n.)
-