Conteùdo de sensagent
Últimas investigações no dicionário :
calculado em 0.016s
surpresa; espanto — bevreemding; verrassing; verbazing; verwondering; overrompeling[Classe]
frayeur (grande peur) (fr)[Classe]
estupefacção — verbijstering, verstomming[Hyper.]
chocar — aangrijpen, aanpakken, onthutsen, ontstellen, ontzetten, schokken, traumatiseren - chocar, transtornar — aangrijpen, aanpakken, choqueren, diep treffen, onthutsen, ontstellen, ontzetten, schokken, shockeren, van streek brengen - escandalizar, horrorizar, insultar, ofender — aanstoot geven, schandaliseren, schandalizeren, verontwaardigen - atordoar, entontecer, entorpecer, estupefazer, estupeficar — verbaasd doen staan, verbijsteren, verbluffen[Dérivé]
chocar — aangrijpen, aanpakken, onthutsen, ontstellen, ontzetten, schokken, traumatiseren - chocar, transtornar — aangrijpen, aanpakken, choqueren, diep treffen, onthutsen, ontstellen, ontzetten, schokken, shockeren, van streek brengen - escandalizar, horrorizar, insultar, ofender — aanstoot geven, schandaliseren, schandalizeren, verontwaardigen - atordoar, entontecer, entorpecer, estupefazer, estupeficar — verbaasd doen staan, verbijsteren, verbluffen - шоков (bg)[Dérivé]
atordoamento (n.) • bedwelming (n.f.) • choque (n.m.) • entorpecimento (n.) • schok (n.) • verdoving (n.) • versuftheid (n.f.)
-