Conteùdo de sensagent
Últimas investigações no dicionário :
calculado em 0.016s
voorspelling; verwachting — predição; previsão[Classe]
(divination) (en)[termes liés]
(politiek; beleid) — (política)[termes liés]
factotum (en)[Domaine]
Stating (en)[Domaine]
predição, previsão, profecia, prognóstico[Hyper.]
calcular, predizer, prever, prognosticar[Nominalisation]
berekenen, uitwerken, wedden — achar, avaliar, calcular, considerar, orçar, pesar, predizer, prever, prognosticar - orakelen, profeteren, voorspellen, voorzeggen, waarzeggen, wichelen — agourar, augurar, predizer, prever, profetizar, prognosticar - beloven, orakelen, profeteren, prognosticeren, voorbeschouwen, voorspellen, vooruitblikken, voorzeggen — adivinhar, predizer, pressentir, prever, prognosticar - prognostisch, voorspellend — preditivo, profético[Dérivé]
financial forecast (en) - weerbericht, weeroverzicht, weersverwachting, weersvoorspelling, weervoorspelling — previsão do tempo, previsão meteorológica[Spéc.]
berekenen, uitwerken, wedden — achar, avaliar, calcular, considerar, orçar, pesar, predizer, prever, prognosticar - orakelen, profeteren, voorspellen, voorzeggen, waarzeggen, wichelen — agourar, augurar, predizer, prever, profetizar, prognosticar - beloven, orakelen, profeteren, prognosticeren, voorbeschouwen, voorspellen, vooruitblikken, voorzeggen — adivinhar, predizer, pressentir, prever, prognosticar - calcular, predizer, prever, prognosticar[Dérivé]
previsão (n.) • prognose (n.f.) • prognose (n.) • prognostiek (n.) • projeção (n.f.) • voorspelling (n.)
-