artificial skin (en) - bootleg (en) - bubble (en) - canopo (pt) - casing (en) - chafing gear (en) - capa — dekmantel, mantel - pand - indumentaria, ropa, traje, vestimenta — beddegoed, beddengoed, goed, kledij, kleren, tenue, uitrusting - baño, capa, cubierta, recubrimiento — laag - dekblad, dekplaat - drape (en) - orejera - fig leaf (en) - dígito — teen, vinger - flap, klep, lap, sluitklep - alfombra, alfombrilla, moqueta, revestimiento del suelo — vloerbedekking - carpeta — felser, felsmachine, map, reclameblaadje, reclamefolder - calzado, zapato — schoeisel - uitlaatpijp - imbricación, solapamiento — overlap, overlapping - empeine - antifaz, careta, máscara, mascarilla — masker, mom, mombakkes - mercy seat (en) - tambor de ruedas - planking (en) - escudo, protección — bescherming, beschermlaag, scherm - biombo, pantalla — dekkleed, hor, kamerscherm, scherm, vliegenraam, vouwscherm - swathing (en) - duim, handschoenduim - punta del pie, puntera — golfclub, teen, teenstuk - cubierta, tapa, tapadera, tejadillo — afsluitdop, afsluiting, cover, coverversie, deksel, dop, sluitdop - forro, guarnecido, tapicería, tapizado — stoffering - embalaje, empaquetadura, envase, envoltorio, envoltura, envolvedero — couverture, cover, emballage, kaft, omslag, pakmateriaal, verpakking, verpakkingsmateriaal - hood (en) - matwerk[Spéc.]

cubrir, cubrir con, poner, recubrir, tapar, tapar con — afdekken, afdekken met, bedekken, bedekken met, behangen, dekken, omsluieren, overdekken, overdekken met, toedekken[Dérivé]

bedekking (n.f.) • bekleding (n.f.) • bekleedsel (n.) • cubierta (n.f.) • envoltura (n.f.) • kleed (n. neu.)