Conteùdo de sensagent
Últimas investigações no dicionário :
calculado em 0.015s
aliviar, ayudar — helpen, helpen verminderen, meehelpen, uithalen - ajudar (pt) - atender, ocuparse de — bedienen, besteden aan aandacht, erbarmen, helpen, hoeden, omkijken, ontfermen, passen, toezien, waken, zorgen - asistir, auxiliar, ayudar, servir — bedienen, bijstaan, gerieven, helpen, hulp verlenen, meehelpen, meewerken, pousseren, van dienst zijn, vooruithelpen - aportar a, ayudar, colaborar en, contribuir, contribuir a, intervenir, intervenir en, participar, participar en, presentarse a, subvenir a, tomar parte en — bijdragen aan, bijdragen in, bijdragen tot, deelnemen aan, deelnemen in, een bijdrage leveren aan, mededelen, meedelen, meedoen, meedoen aan, meewerken aan, participeren in, tegemoetkomen in de kosten, zich opgeven voor - bijstaan, gerug(ge)steund, geruggensteund, geruggesteund, gerugsteund, helpen, meehelpen, meewerken, pousseren, ruggensteunen, ruggesteunen, rugsteunen, uithalen, vooruithelpen[Dérivé]
autoayuda — zelfhulp - facilitación — faciliteit, voorziening - recurso - thanks (en) - apoyo, arrimo, auxilio, ayuda, prestación de ayuda, socorro — bijstand, geruststelling, hulp, hulpbetoon, hulpverlening, ondersteuning, steun - lift (en) - favor, servicio — dienst, dienstbetoon, dienstverlening, gunst, service - accommodatie - estímulo, fomento, impulso, incitación, instigación — aansporing, drempelverlaging, duw omhoog - apoyo, arrimo, soporte — bemoediging, ondersteuning, steun, steunpilaar, support - ayuda, mano — handreiking, hulp - comfort (en) - assistance technique, technical assistance (fr)[Spéc.]
aliviar, ayudar — helpen, helpen verminderen, meehelpen, uithalen - ajudar (pt) - atender, ocuparse de — bedienen, besteden aan aandacht, erbarmen, helpen, hoeden, omkijken, ontfermen, passen, toezien, waken, zorgen - asistir, auxiliar, ayudar, servir — bedienen, bijstaan, gerieven, helpen, hulp verlenen, meehelpen, meewerken, pousseren, van dienst zijn, vooruithelpen - aportar a, ayudar, colaborar en, contribuir, contribuir a, intervenir, intervenir en, participar, participar en, presentarse a, subvenir a, tomar parte en — bijdragen aan, bijdragen in, bijdragen tot, deelnemen aan, deelnemen in, een bijdrage leveren aan, mededelen, meedelen, meedoen, meedoen aan, meewerken aan, participeren in, tegemoetkomen in de kosten, zich opgeven voor - bijstaan, gerug(ge)steund, geruggensteund, geruggesteund, gerugsteund, helpen, meehelpen, meewerken, pousseren, ruggensteunen, ruggesteunen, rugsteunen, uithalen, vooruithelpen[Dérivé]
asistencia (n.) • assistentie (n.f.) • auxilio (n.) • ayuda (n.) • bijstand (n.m.) • dienst (n.) • hulp (n.) • hulpbetoon (n. neu.) • hulpverlening (n.f.) • mano (n.) • medewerking (n.f.) • servicio (n.)
-