Conteùdo de sensagent

definição
sinónimos
antónimos
enciclopédia

Últimas investigações no dicionário :

calculado em 0.0s

▷imprima ▷Français ▷English ▷Español

rede semântica multilingue

dicionario analógico

approvisionnement (fr)[Classe]

handelswaar; winkelwaar; goederen; koopwaar; vrachtgoed; vrachtgoederen; handel; handelsgoederen; spul; waren; goederen per trein; artikel; vracht — mercadorias; mercadoria; artigo[Classe]

actief, activiteit, aktiviteit, bedrijvigheid, bezigheid, drukte, occupatie, werking, werkzaamheden, werkzaamheid — actividade, atividade, ocupação[Hyper.]

aanbrengen, aanvoeren, begiftigen met, bezorgen, fourneren, helpen aan, schaffen, toereiken, toevoeren, verstrekken, voorzien — arranjar, dar, dotar de, equipar, equipar com, fornecer, munir de, procurar, prover, providenciar, sustentar[Nominalisation]

bezorgen, toevoeren, voeren, voorzien, voorzien in — atender, encher de, servir - bring home the bacon, provide (en) - bevoorraden, provianderen, ravitailleren, verschaffen — abastecer, fornecer, suprir - bevoorraden, leveren, provianderen, publiceren, ravitailleren, toeleveren, uitdelen, verschaffen — distribuir[Dérivé]

aanbod, bevoorrading, energiebron, toelevering, verschaffing, voorziening — abastecimento, fornecimento, provisão

beregening, besproeiing, bevloeiing, irrigatie — rega - voeding — alimentação - fueling, plasma fueling, plasma fuelling, plasma refueling, refueling, refuelling, stores (en) - care delivery, healthcare delivery, health care delivery (en) - huwelijkszegen, publicatie, publikatie, uitgave — distribuição, fornecimento - logistiek — Logistica, Logística - levering, proviandering, verschaffing, voorraad, voorziening — abastecimento, fornecimento, provisionamento - stocking (en) - subvenção[Spéc.]

bezorgen, toevoeren, voeren, voorzien, voorzien in — atender, encher de, servir - bring home the bacon, provide (en) - aanbrengen, aanvoeren, begiftigen met, bezorgen, fourneren, helpen aan, schaffen, toereiken, toevoeren, verstrekken, voorzien — arranjar, dar, dotar de, equipar, equipar com, fornecer, munir de, procurar, prover, providenciar, sustentar - bevoorraden, provianderen, ravitailleren, verschaffen — abastecer, fornecer, suprir - bevoorraden, leveren, provianderen, publiceren, ravitailleren, toeleveren, uitdelen, verschaffen — distribuir[Dérivé]

aanbod (n. neu.) • abastecimento (n.) • bevoorrading (n.f.) • energiebron (n.f.) • fornecimento (n.) • provisão (n.) • toelevering (n.f.) • verschaffing (n.) • voorziening (n.)

-