Bondage (pt) - outercourse (en) - sécuri-sexe - conceptie, konceptie, ontvangenis — conception - bijslaap, coïtus, copulatie, gemeenschap, geslachtsdaad, geslachtsgemeenschap, geslachtsverkeer, kopulatie, overspel, paringsdaad, seks, sexuele betrekkingen, vrijen — accouplement, acte charnel, acte de chair, acte sexuel, bagatelle, baise, besogne, bricole, coït, commerce, copulation, fornication, la chose, œuvre de chair, rapport, rapport charnel, rapports, rapport sexuel, relation, relation charnelle, relation sexuelle, sexe, union charnelle, union sexuelle - pleasure (en) - geflikflooi, getortel, gevrij, liefdespel, liefdesspel, vrijpartij — ébats, ébats amoureux - abus charnel - conjugatie, paring, paringsdaad, vervoeging — accouplement, union - procreatie, propagatie, reproduktie, vermenigvuldiging, voortplanting — procréation, reproduction - excitation, stimulation - perversie, verdraaiing — perversion, perversion sexuelle - autoérotisme, auto-érotisme - promiscuïteit — promiscuité sexuelle - luxure - homo-erotiek, homofilie, homoseksualiteit, homosexualiteit — homosexualité, vice anglais - biseksualiteit — bisexualité - heterofilie, heteroseksualiteit, heterosexualiteit — hétérosexualité - bestialiteit, sodomie, zoöfilie — bestialité, zoophilie[Spéc.]

wekken — affrioler, allumer, exciter - geslachtelijk, geslachts-, seksueel, sexueel — sexuel - seksuele vrijheid — liberté sexuelle[Dérivé]

hetero, heterofiel — hétéro, hétérosexuel - homoseksueel, homosexueel — homosexuel[Dériv.]

activité sexuelle (n.) • bijslaap (n.m.) • cohabitatie (n.) • coïtus (n.m.) • copulatie (n.f.) • cul (n.m.) • gemeenschap (n.f.) • geslachtsdaad (n.f.) • geslachtsverkeer (n.) • liefdesdaad (n.) • lijfsgemeenschap (n.) • minnespel (n.) • neukpartij (n.) • nummertje (n.) • sex (n.m.) • sexe (n.m.) • sexualité (n.f.) • sexualiteit (n.f.) • vie sexuelle (n.f.) • wip (n.f.) • wippertje (n.)