iets makkelijks, kinderspel, walk-over — canja, fácil, moleza, simples - avontuur, belevenis, lotgeval, lotgevallen, wedervaren, wederwaardigheden, wederwaardigheid — aventura, proeza - tarefa - baby (en) - empreendimento, esforço, tarefa, tentativa, trabalho - labor of love, labour of love (en) - marathon, marathonloop, schaatsmarathon — maratona - no-brainer (en) - geval — problema - een onredelijke eis, veel gevergd — muito trabalho, tarefa difícil QUERY - avontuur, expeditie — aventura, empreendimento de risco - last, opdracht, taak — designação, pauta (in journalism), tarefa - Manhattan Project (en) - opdracht — encomenda[Spéc.]

de intentie hebben om, intrigeren, kuipen, ontwerpen, ontwikkelen, plannen, programmeren, projecteren, ten doel hebben, tot doel hebben, uitstippelen, van plan zijn, van zins zijn, voorhebben, voornemens zijn, willen doen — ter a intenção de, traçar, tramar - ondernemen — empreender, encarregar-se de - task (en) - aansukkelen, ploeteren, voortsukkelen — esforçar-se, penar - afbeulen, als arbeider werken, beulen, blokken, hengsten, pezen, ploegen, ploeteren, pompen, sappelen, sjouwen, sloven, vossen — esforçar-se, lidar, trabalhar[Dérivé]

empreendimento (n.) • emprego (n.m.) • expeditie (n.f.) • lijkbezorging (n.) • onderneming (n.) • opdracht (n.f.) • opgaaf (n.f.) • opgave (n.f.) • project (n. neu.) • taak (n.f.) • tarefa (n.f.) • uitvaartverzorging (n.) • werklast (n.)