» 

dicionario analógico

chose à faire, destinée à être faite (fr)[Classe]

arbeid, emplooi, werktrabajo[Hyper.]

de intentie hebben om, intrigeren, kuipen, ontwerpen, ontwikkelen, plannen, programmeren, projecteren, ten doel hebben, tot doel hebben, uitstippelen, van plan zijn, van zins zijn, voorhebben, voornemens zijn, willen doenintentar, proyectar, tener el propósito, tener la intención, tener la intención de, tener por objeto, trazar - ondernemen - task (en) - aansukkelen, ploeteren, voortsukkelenafanarse - afbeulen, als arbeider werken, beulen, blokken, hengsten, pezen, ploegen, ploeteren, pompen, sappelen, sjouwen, sloven, vossenamarrar, avanzar penosamente, batir el yunque, embotellar, empollar, funcionar con dificultad, levantar cabeza trabajar sin, machacar, sudar, trabajar, trabajar como una bestia, trabajar como un esclavo, trabajar como un negro, trabajar sin levantar cabeza[Dérivé]

iets makkelijks, kinderspel, walk-overalgo chupado, algo facilísimo, bicoca, boludez, ganga, juego de muchachos, juego de niños, juego infantil, pan comido, papita pal loro, una papa - avontuur, belevenis, lotgeval, lotgevallen, wedervaren, wederwaardigheden, wederwaardigheidaventura, belén, calaverada - tarefa (pt) - baby (en) - raid - trabajo querido - marathon, marathonloop, schaatsmarathonmaratón - no-brainer (en) - gevalproblema - een onredelijke eis, veel gevergdcosa de mucho pedir, demasiado trabajo, es mucho pedir, exigencia exagerada, tarea difícil - avontuur, expeditieaventura, empresa - last, opdracht, taakasignación, cometido, tarea - Manhattan Project (en) - opdrachtencargo[Spéc.]

de intentie hebben om, intrigeren, kuipen, ontwerpen, ontwikkelen, plannen, programmeren, projecteren, ten doel hebben, tot doel hebben, uitstippelen, van plan zijn, van zins zijn, voorhebben, voornemens zijn, willen doenintentar, proyectar, tener el propósito, tener la intención, tener la intención de, tener por objeto, trazar - ondernemen - task (en) - aansukkelen, ploeteren, voortsukkelenafanarse - afbeulen, als arbeider werken, beulen, blokken, hengsten, pezen, ploegen, ploeteren, pompen, sappelen, sjouwen, sloven, vossenamarrar, avanzar penosamente, batir el yunque, embotellar, empollar, funcionar con dificultad, levantar cabeza trabajar sin, machacar, sudar, trabajar, trabajar como una bestia, trabajar como un esclavo, trabajar como un negro, trabajar sin levantar cabeza[Dérivé]

cometido (n.m.) • empresa (n.) • expeditie (n.f.) • lijkbezorging (n.) • onderneming (n.) • opdracht (n.f.) • opgaaf (n.f.) • opgave (n.f.) • project (n. neu.) • taak (n.f.) • tarea (n.f.) • uitvaartverzorging (n.) • werklast (n.)

-