» 

dicionario analógico

ambt, kracht - academicianship (en) - accountantship (en) - admiraliteit - ambassadeurspost - apostolaat - leertijd, opleidingstijd - procuratie - bailiffship (en) - bishopry, episcopate (en) - cadetship (en) - kalifaat - kapiteinschap, meesterschap - kardinaalschap - praesidium, presidentschap, presidium, voorzitterschap, voorzitting - chancelaria, dignidade de chanceler (pt) - aalmoezenierschap, kapelaanschap - chieftaincy, chieftainship (en) - griffierschap - commandership, commandery (en) - comptrollership (en) - consulaat - controllership (en) - councillorship, councilorship (en) - assessoria (pt) - predikantsplaats - curatorship (en) - pleegvoogdij - decanaat, proosdij - leiding - apostolaat - bewerking, redacteurschap - eldership (en) - emiraat - fatherhood (en) - fatherhood (en) - foremanship (en) - generalcy, generalship (en) - gouverneurschap - headship (en) - headship (en) - hot seat (en) - incumbency (en) - inspectoraat - instructorship (en) - co-assistentschap, coschap, co-schap, stage, stageperiode - rechtersambt - dignidade (pt) - docentschap, lectoraat - legateship, legation (en) - legislatorship (en) - biblioteconomia (pt) - ambt van gouverneur, luitenantschap, rang of plaats van luitenant, stadhouderschap - magistratuur, rechterlijke macht - rentmeesterschap - manhood (en) - marshalship (en) - maestria (pt) - burgemeestersambt - messiahship (en) - moderatorship (en) - overlordship (en) - geestelijkheid - praetorship (en) - precentorship (en) - preceptorship (en) - prefectuur - prelaatschap, prelatuur - premierschap - presidentschap, voorzitterschap - primateship (en) - directeurschap, rectoraat - prioraat, priorschap - duração desse cargo, proconsulado (pt) - proctorship (en) - hoogleraarschap, katheder, leerstoel, ordinariaat, presidium, professoraat, voorzitterschap - beschermenschap, protectoraat - staatsambt - receivership (en) - regentschap - Residência médica (pt) - rulership (en) - sainthood (en) - ministerschap, secretariaat - senatorship (en) - sinecure, sinecuur - solicitorship (en) - speakership (en) - rentmeesterschap - stipendium, studententijd - leraarschap - thaneship (en) - throne (en) - treasurership (en) - tribuneship (en) - viceroyship (en) - viziership (en) - wardenship (en) - wardership (en) - womanhood (en) - associateship (en) - baronetage (en) - peasanthood (en) - plum (en) - rabbinate (en) - rectorate, rectorship (en) - feudal lordship, Lordship, seigneury, seigniory (en) - trusteeship (en) - vice-chairmanship, vice-presidency (en)[Spéc.]

detacheren, post vatten, stationeren - dienst doen, functioneren - plaatsen - overplaatsen, uitzenden - place (en)[Dérivé]

ambt (n. neu.) • ambtsbediening (n.) • arbeidsplaats (n.) • baan (n.f.) • bediening (n.f.) • betrekking (n.) • dienstbetrekking (n.f.) • dienstverband (n.) • functie (n.f.) • job (n.) • officie (n.) • officium (n.) • plaats (n.) • positie (n.f.) • werk (n. neu.) • werkkring (n.)

-