Conteùdo de sensagent
Últimas investigações no dicionário :
calculado em 0.031s
desarrollar, progresar — vorderen - put to work, work (en) - esforzarse, trabajar — bezighouden, dienen, doen, functioneren, occuperen, opereren, ophouden, werken - opereren[Dérivé]
colada, colado, enjuague, lavado, ropa sucia, tendido — golfslag, lotie, spoelwater, was, wasbeurt, wasgoed, waswater - action (en) - trabalho (pt) - tarefa, trabalho (pt) - función, funcionalidad, funcionamiento, marcha, operatividad, procedimiento — bediening, procedure, werking, werkwijze - opslag - pulido - heavy lifting (en) - huishoudelijkheid, huishouding - faenas de la casa, gobierno de la casa, limpieza, manejo de la casa, quehaceres domésticos — huishouden, huishoudgeld, huishouding, schoonmaak - planchado — strijkgoed - drukdoenerij, tijdpassering, tijdverdrijf, tijdvulling - abate, indústria madeireira (pt) - asunto inconcluso — rafel - nachtarbeid, nachtwerk - papeleo, trabajo administrativo — klerkenwerk, papierwerk, papierwinkel, schrijfwerk - asistencia social — agogie, maatschappelijk werk, sociale bijstand, sociale zorg, welzijnswerk, welzijnszorg - afán, aperreo, esfuerzo, laceria, reventón, sudor, trabajo, tráfago — geploeter, gezwoeg, Labour - suplencia — plaatsbekleding, plaatsvervanging - investigación, investigación científica, investigaciones — antecedentenonderzoek, doorlichting, onderzoek, onderzoeking, opsporingswerk, research, speurwerk, wetenschappelijk onderzoek - tratamiento — ziekenverpleging, zorg - deber, función, obligación, papel — dienst, plicht, taak - misión — boodschap, missie, missiewerk, zending, zendingswerk - trabajo preparatorio — grondwerk, pionierswerk - timework (en) - cometido, empresa, tarea — expeditie, lijkbezorging, onderneming, opdracht, opgaaf, opgave, project, taak, uitvaartverzorging, werklast - coursework (en) - clacă (ro) - clacă (ro) - functioning, operation, performance (en) - dobrovolxni rad (sr)[Spéc.]
desarrollar, progresar — vorderen - put to work, work (en) - esforzarse, trabajar — bezighouden, dienen, doen, functioneren, occuperen, opereren, ophouden, werken - opereren[Dérivé]
-