» 

dicionario analógico

Animalität, Tierhaftigkeit, Tierischesanimaliteit, dierlijkheid - Grobheit, Patzigkeit, Plumpheit, Ungehobeltheit, Ungeschliffenheit, Unkultiviertheit, Unleidlichkeitbotheid, lompheid, onbeschaafdheid, onhebbelijkheid - Brutalität, Grobheit, Härte, RoheitBrutaliteit, bruutheid, gewelddadigheid, grofheid, hardhandigheid, ruwheid - Begierde, Gier, Lustjeuk, kriebel, krieuwel - Geilheitgeilheid, wulpsheid - Barbarei, Unkultiviertheit, Unmenschlichkeitbarbaarsheid, grofheid, onbeschaafdheid, ongeciviliseerdheid, onmenselijkheid - Unmenschlichkeitbarbaarsheid, bestialiteit, onmenselijkheid, wreedheid - Barschheit, Derbheit, Grobheit, Roheitbarsheid, kracht, onbeschaafdheid, rauwheid, ruigheid, ruwheid - impudicité (fr) - Lüsternheit, Wollustwellust, wellustigheid - Bestialitätbeestachtigheid, bestialiteit - rusticiteit - bas instincts (fr) - Derbheitontuchtigheid - chiennerie (fr)[Spéc.]

Bösartigkeit, Brutalität, Gemeinheit, Giftigkeit, Niedertracht, Niederträchtigkeit, Roheit, Schlechtigkeit, Wildheitgemeenheid, gemenigheid, slechtheid, venijnigheid, wildheid, woestheid, wreedheid[Gén.]

-