burgerkleding; burgerkloffie[Classe]

vêtement religieux (fr)[Classe]

vêtement militaire (fr)[Classe]

vêtement de danse (fr)[Classe]

vêtement féminin (fr)[Classe]

habillement de montagne (fr)[Classe]

nachtgoed; nachtkleding; nachtmode — roupas de dormir; pijamas[Classe]

vêtement de travail (fr)[Classe]

vêtement de fourrure (fr)[Classe]

vêtement de marin (fr)[Classe]

badpak; badkostuum; zwemkostuum; zwempak — roupa de banho; maiô; fato de banho[Classe]

pièce d'habillement (fr)[Classe]

objet couvrant le corps entier (fr)[Classe]

objet couvrant une partie du corps (fr)[Classe]

vêtement de deuil (fr)[Classe]

vêtement d'intérieur (fr)[Classe]

vêtement de bébé (fr)[Classe]

vermomming; verkleding — disfarce[Classe]

vêtement court (fr)[Classe]

ulster; overjas; bovenlaag; coating; deklaag; mantel; pardessus — sobretudo[Classe]

vêtement paysan (fr)[Classe]

wollen kledingstuk, wollen kleren — lAs - opschik, opsmuk, tooi, tooisel, uitdossing, uitmonstering — refinamento/atavios - dos, dracht, gelegenheidskleding, gewei, i, klederdracht, kledij, uitdossing, uitmonstering, uniform — roupa, trajo, vestido, vestuário - verkleding, vermomming — disfarce - livrei, verhuurbedrijf — Libré - mise (fr) - saint-crépin, saint-frusquin (fr) - falbala (fr) - kostuum — trajo - habit vert (fr) - gelegenheidskleding - drapage, drapement (fr) - manteau (fr) - fripes (fr) - tenue correcte exigée (fr) - tenue correcte (fr) - fringue (fr) - rag (en) - confectie, confectiekleding, confektie, konfektiekleding — pronto-a-vestir[Spéc.]

avondkostuum, full-dress, gala, galakleding, galakostuum, jacquet, zwaluwstaart — casaca, caudas, fraque - uso - gewaad, kledingstuk — roupa, vestuário[Gén.]