fait de devenir un être[Classe...]

effet (résultat)[Classe...]

cause — oorzaak; bewerker; veroorzaker[Classe...]

début, commencement — start; begin[Classe...]

fin — voleindiging; voleinding; slot; afloop; eind; einde; beëindiging[Classe...]

anniversaire — verjaarsfeest; gedenkdag; jaarfeest; jaardag; verjaardag; geboortedag; jubileum; anniversarium; herdenkingsdag; jubelfeest; jubelfeestje; verjaardagsfeest; verjaardagspartij; verjaarspartij[Classe...]

événement ayant déjà eu lieu, antérieur[Classe...]

événement heureux[Classe...]

événement aléatoire[Classe...]

événement sans importance[Classe...]

phénomène — verschijnsel; fenomeen; manifestatie[Classe...]

ce qui favorise une chose, la rend supérieure[Classe...]

choc matériel[Classe...]

événement malheureux — ramp; ellende; rampspoed; katastrofe; onheil; tragedie; catastrofe; conflagratie; drama; tragiek; treurspel; wereldbrand; calamiteit[Classe]

délivrance, délivrance obstétrique — bevalling, partus - nouvelle - agréabilité, agrément - actualité — actualiteit, aktualiteit - déroulé, enchaînement, séquence chronologique, succession, suite, suite chronologique — aaneenschakeling, aaneensluiting, opeenvolging, opvolging, sequentie, successie - coup de théâtre - entrefaite - historiette - faits divers - dénouement, dénoûment - cause, procès — geding, proces, rechtsgeding, rechtszaak, zaak - bombe, coup de tonnerre — donder, donderslag, een donderslag bij heldere hemel, schok - deus ex machina — deus ex machina - histoire - aubaine, bénédiction, bienfait — zegen - épopée - rebondissement - accès de colère, accès de fureur, coup de colère, crise de rage, scène — driftbui, opwelling, scène, vlaag, vlaag van woede, woedeaanval, woedeuitbarsting, woede-uitbarsting - détonateur - péripétie - retournement, retournement de situation - fois — keer, maal - épisode — episode, voorval - cas unique — eenmaligheid, unicum - actualité mondiale — wereldgebeuren[Spéc.]