» 

dicionario analógico

satisfaire (fr)[Classe]

être adaptable à, utilisable avec (fr)[Classe]

être en harmonie avec qqch (fr)[Classe]

als gegoten zitten, geknipt zijn voor - blootstaan, openstaan, vaceren, vrijstaan, zich lenen tot - blootstaan, gelden, gelden voor, van toepassing zijn, van toepassing zijn op - être en symétrie (fr) - werken - être ce qu'il faut (fr) - enquadrar (pt) - remplir les conditions (fr) - gelegen komen, passen, staan, treffen, van pas komen, verhouden - tomber à pic (fr) - être commode (fr) - être convenable, seoir (fr) - afstemmen, harmoniëren, harmoniëren met, in harmonie brengen, inpassen, kleuren bij, klikken, overeenstemmen, samengaan, samenklinken met - beantwoorden, beantwoorden aan, bevredigen, eer aandoen, in ere houden, tevreden stellen, voldoen aan, waarmaken - conformer (fr) - être en rapport (fr) - faire pendant (fr) - aller (fr) - être en conformité (fr) - être conforme (fr) - être en harmonie (fr) - behoren, betamen, gepast zijn, horen, passen, voegen - aanpassen, acclimatiseren, accommoderen, adapteren, assimileren, bewerken, bijsturen, geschikt maken, gewennen, passend maken, plooien, richten, schikken, toesnijden op, voegen, wennen, zich aanpassen, zich aanpassen aan, zich accommoderen, zich akkommoderen, zich conformeren aan, zich konformeren aan, zich richten naar, zich schikken naar, zich thuisvoelen, zich thuis voelen, zich voegen naar - bekomen, goed passen, goed staan, nauwkeurig sluiten, ogen, passen, passen bij, staan - fit, match (en) - coller (fr) - sluiten - niet in verhouding staan/plaatsen - beantwoorden aan, verzadigen - ganter (fr) - chausser (fr) - avoir le physique de l'emploi (fr) - geschikt zijn voor - geknipt zijn voor - acoutrer, habiller (fr) - épouser (fr)[Spéc.]

-