» 

dicionario analógico

travailler durement (fr)[Classe]

travailler pour un maigre revenu ou sans résultat (fr)[Classe]

avoir du travail à faire (fr)[Classe]

travailler sans entrain, mollement (fr)[Classe]

soumettre un matériau à l'action de travail (fr)[ClasseParExt.]

travailler efficacement (fr)[Classe]

durcharbeiten (de) - weiterarbeiten (de) - aan de slag gaan, aanpakken, een begin maken met, erop losgaan, in ernst beginnen met, vat krijgen op, zijn schouders eronder zetten - ontslaan, wippen, zich kwijten van - ouvrer (fr) - vaquer (fr) - avancer dans son travail (fr) - taffer (fr) - torchonner (fr) - marner (fr) - besogner (fr) - bosser (fr) - boulonner (fr) - dollen, fröbelen, klieren, knoeien, knutselen, lappen, raggen, ravotten, robbedoezen, rondknoeien, sleutelen, stoeien, zemen - travailler à la pige (fr) - faire des ménages (fr) - aan het werk zijn - être en train de travailler (fr) - op de vork nemen - doorwerken[Spéc.]

arbeiden, bekleden, in dienst zijn bij, in loondienst zijn bij, meedraaien in, meelopen in, op de loonlijst staan, werken, werken bij, werken in, werkzaam zijn bij, werkzaam zijn in[Gén.]

-