Conteùdo de sensagent
Últimas investigações no dicionário :
calculado em 0.016s
appliquer son esprit à des connaissances (fr)[Classe]
aanrekenen; aanzien; houden; verslijten; achten; vinden — descobrir; encontrar; achar; julgar[Classe]
faire peser des soupçons sur qqn (fr)[Classe]
deviner, se douter de qqch (fr)[Classe]
provisionner (fr) - conjecture (en) - mettre <S:qqch> dans la tête (fr) - orakelen, profeteren, voorspellen, voorzeggen, waarzeggen, wichelen — agourar, augurar, predizer, prever, profetizar, prognosticar - een angstig voorgevoel hebben van, een bang vermoeden hebben, een vermoeden hebben, een voorgevoel hebben van, voorvoelen — pressentir - beloven, orakelen, profeteren, prognosticeren, voorbeschouwen, voorspellen, vooruitblikken, voorzeggen — adivinhar, predizer, pressentir, prever, prognosticar - supputer (fr) - bâtir des hypothèses (fr) - imagineren, inbeelden, indenken, nagaan, verbeelden, voorstellen, zich inbeelden, zich indenken, zich verbeelden, zich voorstellen — aventar, encarar, imaginar, pensar - extrapoleren — extrapolar - échafauder (fr) - naar voren brengen — apresentar, promover - prêter (fr)[Spéc.]
aannemen, aannemen; veronderstellen, als vanzelfsprekend aannemen, assumeren, onderstellen, poneren, postuleren, presumeren, stellen, supponeren, uitgaan van, veronderstellen, zich weinig aan iets gelegen laten liggen, zonder meer aannemen — aceitar suposição, assumir, dar por certo, não valorizar, pôr, presumir, supor - faire une hypothèse (fr) - faire des conjectures (fr) - aannemen, denken, geloven, imagineren, inbeelden, indenken, nagaan, postuleren, presumeren, stellen, toedenken, verbeelden, verwachten, vinden, vooropstellen, voorstellen — achar, acreditar, calcular, crer, desconfiar, imaginar, pensar, postular, presumir, supor[Gén.]
-